Veror­de­ningen Parti­ci­pa­tiewet 


8 april 2015

Voor 1 juli moeten de verordeningen geregeld zijn.

Individuele inkomenstoeslag vervangt de langdurigheidtoeslag

Clientenraad bepleit een verhoging naar 130% van het minimumloon. Eveneens de FNV. En een verkorting van de referte periode. Volgens het college is dit ook aan de orde geweest bij bespreking plan Perspectief Actieplan tegen armoede. Maar het college gaat hier niet verder op in. Eens in de vijf jaar ongeveer een uitkering van 500 euro, dat is honderd euro per jaar. Hoe kan dit beter structureel/duurzaam worden ingezet?

FNV: financiële rust in de basis en de referte periode terugbrengen naar drie jaar. Dit is een goed voorstel.

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015

FNV en clientenraad brachten mede onder onze aandacht dat 16 december jl.minister Asscher heeft aangekondigd om het “Boetebesluit” en de handhaving Participatie wet opnieuw te toetsen aan een recente uitspraak van de Centrale Raad voor Beroep. Dit zou volgens FNV verder gaan dan punten en komma’s. In mei worden dus nieuwe voorstellen aangekondigd. De vraag aan het college is of de invoering van deze verordening daarop kan wachten?

De kern van de nieuwe bevindingen is dat voor boetes een indringender toets aan het evenredigheidsbeginsel moet worden uitgevoerd. Dat betekent dat de boete beter afgestemd moet zijn op de ernst van de overtreding, de mate van verwijtbaarheid en de omstandigheden van het geval.

Zo gaat minister Asscher ook een waarschuwingsoptie inbouwen.

De vraag is in hoeverre we dit evenredigheidsbeginsel met de afstemmingsverordening kunnen opvangen. Waarschijnlijk niet.

De verordening is een opeenstapeling van plichten en bijbehorende boetes en sancties die kunnen worden opgelegd. De Clientenraad vindt deze net als wij ook te sanctionerend van aard.

In de rapportage van de inspectie SZW “De boete belicht” is te lezen: Diverse gemeenten lopen aan tegen het niet werkbare verplichte boetebeleid. Belangrijk knelpunt is de proportionaliteit van de boete in relatie tot de zwaarte van het vergrijp en daarnaast is het opleggen van een boete door de gemeente verplicht gesteld.

Om de proportionaliteit te kunnen waarborgen is een verschuiving van de inzet van het aantal fte’s te voorzien; van opsporing naar het afstemmen van de boetes op de ernst van de overtreding.

In het beleid van de gemeente zien we weinig in de vorm van ondersteuning en informatievoorziening terug. Wel een verhoging van het aantal fte’s betreft opsporing, wat zowel ook Cliënten raad en FNV melden. Graag een reactie van het college hierop. Hoe gaat het college inzetten op het voorkomen van het opleggen van boetes en hoe wil het college de proportionaliteit waarborgen?

Uit de participatiewet blijkt dat het college in het geval van dringende redenen kan afzien van het opleggen van een boete. Uit de rapportage van de Inspectie SZW blijkt dat weinig gemeenten dit hebben beschreven. Ook in de verordening zien we dit niet beschreven. Indien het college van een beschrijving afziet, wat zijn dan de redenen daarvoor? Wij zien graag dat het college dit nader en zoveel mogelijk omschrijft.

Op grond van artikel 18 van de Participatiewet moet het college een maatregel afstemmen op de omstandigheden van een belanghebbende. Zo kan het college besluiten een maatregel op te leggen op een lager niveau. Kan dit ook nader omschreven worden? Wie bepalen de situatie en de omstandigheden en hoe is hier de uniformiteit geregeld? Niet dat bij de ene klantmanager het zus en bij de andere het zo geregeld is? Wordt er genoeg gedaan aan goede voorlichting en werken de klantmanagers volgens een nader uitgewerkt protocol? Zijn er voor de cliënten ook rechten uit de verordening te halen?

Daarnaast: is het is aan het college te beoordelen of elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt betreffende het gedrag van een client. Wie beoordeelt dit, de klantmanagers? Hebben zij een leidraad daarvoor?

FNV pleit ook voor een toegankelijk bezwaarprocedure. Hier sluiten we ons bij aan.

Tot slot betreft overtreding geüniformeerde maatregelen en verplichtingen. Artikel 18 lid 4.

De gemeente kiest bij het opleggen van een maatregel voor een verkorte duur van een maand. Doormiddel van verrekening kan de maatregel gespreid worden over drie maanden, waardoor dit een korting van een derde op de uitkering in het ergste geval zal inhouden. Dit lijkt coulant. Sommige gemeenten blijken liever af te zien van een boete en stoppen de uitkering, wij zijn blij dat het college kiest voor een middel waar het blijven bieden van ondersteuning centraal staat. Toch roept dit de ook vraag op in hoeverre dit voor de cliënten en dus ook voor de gemeente niet nieuwe problemen oplevert, bijvoorbeeld betreft schuldsanering.

Verordening cliënten participatie

FNV: Goede scholing voor de voorzitter belangrijk

Interessant voor jou

Armoedebeleid

Lees verder

Bed Bad Brood

Lees verder

Help mee aan een beter Groningen!

    Word actief Doneer