Maiden­speech Bart Hekkema


" Het beste moment om een boom te planten was 20 jaar geleden, het beste moment daarna is NU"

17 november 2022

Voorzitter,

Het is een eer om deze raad te mogen toespreken, vooral ook omdat ik mij verantwoordelijk voel te spreken voor de stemlozen: zij die in al het gedebatteer over bouwplannen, voorzieningen, sociale huurwoningen en energieopwekking nogal eens worden vergeten, en waarmee het steeds slechter gaat. Ik heb het dan over de natuur, de rijkdom aan soorten en daarmee de in het wild levende dieren.

En het is noodzakelijk dat dit overal en in alles wat we doen doordringt. Nergens in Europa gaat het namelijk als het aankomt op de biodiversiteit zo slecht als in Nederland. Er is nog maar 15 procent over van de inheemse planten- en diersoorten die we in het jaar 1900 in ons land hadden. Weinig leefruimte en intensieve landbouw zijn hier de hoofdoorzaken van. Daarnaast staat door klimaatverandering de leefbaarheid van ons kleine deltalandje op het spel. Het is dan ook bittere noodzaak om klimaatadaptie in iedere gebiedsontwikkeling naar voren te laten komen en dat we ruimte voorbereiden voor de natuur.

We hebben een rijke natuur nodig. We zijn ons daar allemaal wel van bewust, maar misschien toch ook wel niet. De kennis van de rijkdom van de natuur verdwijnt namelijk uit ons collectieve bewustzijn. Elke generatie vergeet hoe rijk de natuur vóór hen was. Dat komt misschien ook wel omdat iedereen zijn eigen jeugd als ijkpunt neemt.

Zo ook ik. Ik kan me nog goed herinneren hoe ik als kind van de jaren negentig speelde in de weilanden waarvan de slootkanten bezaaid waren met de lila-roze pinksterbloem, mijn lievelingsbloem. Het is, althans voor mij, de bloem van de lente en staat ook symbool voor een onbezorgde jeugd waarin ik opgroeide tussen het water, het groen en de bomen. Waar ik als kind boomhutten bouwde in het bosje aan de rand van de ijsbaan en met een bootje voer over de vaart langs het dorp. Waar we polsstok sprongen over de slootjes en we pas weer met etenstijd ‘stipt half 6’ de vieze laarzen op de deurmat neerploften.

Ik genoot in mijn jeugd van die rijkdom, maar het onopgemerkte verlies van de generaties voor mij doet bij de realisatie ervan duizelen. Eigenlijk op dezelfde manier als toen het ook voor mij merkbaar minder werd. Het bosje naast de school moest er vanwege uitbreidingsplannen aan geloven en de bomen aan de rand van de ijsbaan verdwenen vanwege de komst van grote nieuwbouwwoningen.

Maar het staat misschien wel in schril contrast met wat er in de decennia daarvoor nog allemaal was. De weilanden, en niet alleen de slootkanten, waren 50 jaar geleden nog volledig bezaaid met pinksterbloemen en bomen. Bemesting en daarmee stikstofdepositie hebben de bloemetjes en kruiden naar de bermkanten verdreven. Bomen stonden in de weg en werden gekapt. Als je nu door het landschap fietst zie je op sommige plekken slechts een grote graswoestijn waar nog weinig leven te ontdekken is.

Maar hoe beknellend en verontrustend de achteruitgang van de natuur, de staat van de wereld en het klimaat ook is, we hebben de kans om het anders te doen. Of zoals Asha ten Broeke vorige week in de Volkskrant zo mooi schreef: we kunnen ‘de wanhoop op afstand houden door te dromen over de toekomst’. En met het wensbeeld voor de verdere ontwikkeling van plangebied Meerstad geven we daar ook invulling aan.

De toenmalige bewoners van Engelbert hadden het in 1930 al goed in de gaten en stelden in een brochure: “Wij streven naar een gemeenschappelijke natuurschoonheid. Wij hebben begeerte aan vriendschap en rein, eenvoudig natuurgenot’. En volgens mij zit dat nu 90 jaar later ook wel goed verwerkt in het wensbeeld.

Meerstad betekent uiteindelijk, als we het goed doen, ook meer natuur, meer bomen, meer waterlopen. Als we gebieden aanwijzen en waar mogelijk kopen kunnen we de condities scheppen waarin de natuur goed kan gedijen. Een landschap van weilanden, natte ruigtes, houtsingels en een bos van elzen en wilgen, met hier en daar meidoorn en zomereiken. Met moeraszegge en varens. Ik zou zeggen, fiets eens ter inspiratie door het Euvelgunner Hunzedal, dat hoopvol laat zien hoe stedelijkheid en natuur samengaan.

De Partij voor de Dieren hoopt dan ook dat de groene ambities overeind blijven in de financiële en planologische uitwerkingen. Ik kijk er naar uit om de komende jaren samen met deze raad en het college bij te kunnen dragen aan de vergroening van de gemeente Groningen, de verdere ontwikkeling van plangebied Meerstad als klimaatbestendig en natuurrijk onderdeel van de laagveengordel. Een verdere vergroening van de oostflank van de stad waarmee we ook verschillende natuurgebieden met elkaar verbinden en de identiteit van de lintdorpen koesteren.

Voorzitter, het is vandaag Boomfeestdag en kinderen van de samenwerkingsschool Meeroevers hebben vanochtend al een hele rij bomen geplant in Meerstad. Dat is mooi om te zien. Om af te sluiten bied ik alvast aan dat ik de laarzen weer eens aantrek en de mouwen opstroop om een boom te planten voor dat felbegeerde MEER-bos, waar inwoners van de MEER-dorpen en de heer Sietsma en ik ook al voor hebben gepleit. U weet namelijk allemaal dat het beste moment om een boom te planten 20 jaar geleden was, het beste moment daarna is NU! Ik kijk er naar uit!

Dank voorzitter.