Woord­voering: Landelijk gebied


13 maart 2024

Deze agenda voor ons landelijk gebied is een mooi document geworden. Tegelijkertijd is er niet veel nieuws onder de zon. Het is, zoals in het stuk zelf staat: een bundeling van werkzaamheden, beleidsstukken in wording en aandachtspunten. Vanzelfsprekend steunt de Partij voor de Dieren de strekking van deze agenda. Tegelijkertijd beseffen we ook dat we het als gemeente niet overal voor het zeggen hebben. Dat we ons hebben te bewegen binnen de landelijke kaders van het NPLG. Hierbinnen zijn soms primair de provincie of Waterschappen aan zet.

De heer Heiner: Dank, voorzitter. Voorzitter, wat zou er volgens de Partij voor de Dieren anders zijn als deze agenda niet gemaakt was?

De heer Pechler: Deze agenda an sich is niet veel meer dan een agenda. Dus een bundeling, een vooruitkijkje. Dat je het in samenhang en ogenschouw neemt. Dat je weet wat er nog op je afkomt. En dat dit nu al een kans was voor de vier belangrijkste stakeholders om input mee te geven. Ik mag hopen dat als deze agenda niet was gemaakt, al die stukken die eronder hangen alsnog warenverschenen. Wat betreft die stukken die er nog aankomen, staan voor ons de komende anderhalf jaar een aantal interessante documenten en debatten op de planning. De extra laag van de Omgevingsvisie over bodem en water, de gemeentelijke ecologische structuur, het beleidskader vrijkomende agrarische bebouwing, het verduurzamen van de pachtcontracten, het meenemen van de landbouwsector en de CO2-monitor, mens-dierrelaties en de eiwittransitie. En het onderzoek van Van Hall Larenstein daarover. Als het goed is, worden dat allemaal stappen in de goede richting als het gaat om voedselzekerheid, klimaatrechtvaardigheid, robuuste natuur en beter dierenwelzijn. Het is goed om te zien dat er met de belangrijkste stakeholders is gesproken in de totstandkoming van deze agenda. Wel valt het op dat per domein verschilt wat de input en participatie en de mate daarvan is geweest. Eén pagina van de provincie, twee van de natuurorganisaties en maar liefst vijftien van de agrarische sector. Wat dat betreft roepen wij het college op om in de uitwerking van al deze beleidsstukken die onder deze agenda vallen, ook de handschoen van onder andere de Stichting Landelijk Gebied Haren op te pakken.

En ook met de kleinere, niet verenigde natuurorganisaties in gesprek te gaan en de samenwerking op te zoeken. Ook van andere natuurorganisaties heeft mijn fractie begrepen dat ze graag nog nauwer betrokken willen worden. Gelukkig is daar nog alle ruimte voor als de deelplannen worden geschreven en in de uitvoering gaan. Tot zover, voorzitter.