Woord­voering: Uniform BOA's (sessie 24-01 en 7-2)


24 januari 2024

Aangezien er veel discussie plaats vond in deze sessie, een link naar de PDF https://gemeenteraad.groningen...

Vervolg op 7-2-24 (reactie burgermeester)

Janette Bosma: Dankjewel. Ik ben ook blij te horen dat de gemeente al veel doet om de politie divers te krijgen. Maar is de burgemeester het niet met me eens dat dat enigszins los staat van de discussie die we hier vandaag hebben? Want ook al doen we veel - denk hierbij aan de nieuwe vorm van de eed - dan zijn we als we dit verbieden, niet inclusief. In die kledingvoorschriften zit een vorm van discriminatie. En dat is toch de manier om meer inclusiviteit te verkrijgen bij de BOA's.

Voorzitter: De burgemeester.

De heer Schuiling: Die vraag heb ik geprobeerd terug te leggen naar u. Ik begrijp waar het uit voortkomt. Dat deel ik ook, maar dan ga ik mezelf nu herhalen: is dit het ultieme middel om het doel van inclusiviteit en diversiteit te bereiken? Dat denk ik niet. Ik zie daar een paar nadelen in. Als we het alleen in Groningen, Amsterdam, Utrecht en Arnhem zouden doen, geeft mij een aarzeling waardoor ik zeg: "Laten we even die discussie blijven beïnvloeden."

Mevrouw Bosma: Een verduidelijking: ik denk niet dat wij hebben gezegd dat dit het ultieme middel of doel is om die uniformen zo te krijgen. Ik denk dat de fundamentele vraag is: wat willen wij als werkgever dit verbieden of niet? Dat is waar het wat ons betreft heel erg over gaat.

De heer Schuiling: Daarom leg ik zo'n zwaar accent op zij die in een rechtstreeks contact met een inwoner van dit land in een handhavende taak staan - dus rechters, iemand van het leger, politie, BOA's en misschien nog wel meer, maar even dit setje - maar niet als je op kantoor zit of een bodefunctie hebt. Dan is geen enkel probleem, maar de schijn dat je niet neutraal bent in soms heel gevaarlijke situaties, wil ik vermijden.

Mevrouw Bosma: Dank u wel. Ik zal het heel kort houden. Ik kom erin de beantwoording toch nog niet helemaal uit. We hebben in de memo gelezen dat het Europees Hof stelt dat het verbod niet verder mag gaan dan strikt noodzakelijk. Vindt het college het dan hier strikt noodzakelijk om het dragen van een hoofddoek bij de BOA te verbieden?

De heer Schuiling: Een aantal van de elementen van de discussie die nu worden opgebracht en vorige week aan de orde werden gesteld, hebben erin geresulteerd dat in dit land voor een aantal posten een uniform wordt gedragen. Dat heeft een bepaalde betekenis. Daarvan afwijken heeft een aantal risico's en die zijn de afgelopen 40 minuten langsgekomen. Toch zien we aan de andere kant een samenleving die aan het ontwikkelen is, waarin we iets mee moeten. Die discussie hebben we nog niet beslecht. Hoe ik erin sta, dat heeft u gehoord. Ik vraag ruimte om daar verder in te acteren, maar ik heb net gezegd: "Zet me niet klem, want dan kan ik
niks meer."

Voorzitter: Ik denk dat de argumenten, de overwegingen, de twijfels en de worstelingen bij een ieder hier nu duidelijk zijn geworden. Dat betekent dat we nu even moeten concluderen richting de raadsvergadering. De indienende partijen hebben zich voorgenomen om de motie in te dienen. Is dat veranderd naar aanleiding van dit gesprek en het debat met elkaar?

Mevrouw Bosma: Nee, we zullen de motie nog steeds in stemming brengen.

Voorzitter: Dan moeten we die doorgeleiden naar de agenda van zes maart. Dan dank ik u allemaal voor dit principiële en goed debat en wens ik u een fijne avond verder.