Raadsvergadering: 06-03-2024
Nota kostenverhaal
Interrupties:
De heer Van Zoelen: Dank, voorzitter. De VVD denkt dat dit verhaal helder is, maar dat is mij allesbehalve helder. Waarom heeft u in het amendement gewoon niet dan de hele anterieure overeenkomsten geschrapt, of dat daar geen kosten wordt gerekend? Waar staat dat symbolische bedrag voor één euro voor? Waar staat dat bedrag voor, en wat heeft die vastgoed ondernemer of die initiatiefnemer daarvoor die één euro daar gedaan, symbolisch gezien?
De heer Van Zoelen: Het blijft even onhelder voor mij dan zonet. Maar goed, ik begrijp deze uitleg. Maar ik begrijp dan nog steeds niet waarom u niet voor een andere inslag heeft gekozen, om voor gewoon de kosten vooral geheel te schrappen. Maar goed
Dank, voorzitter. De Partij voor het Noorden doet het overkomendat deze kosten, wat eigenlijk nog heel weinig is, dat dat een belemmering is om hier in Groningen te gaan bouwen. Terwijl de vastgoedmakelaars, de ondernemers, echt in de rij staan als hier ergens in de in de gemeente een stukje grond vrijkomt. Denkt de Partij voor het Noorden nou echt dat dit de cruciale factor is wat bouw belemmert?
Dank, voorzitter. Ik ben blij dat de Partij voor het Noorden dat aanhaalt, dat je inderdaad een ton nodig moet hebben om nog een gemiddeld huur, of een gemiddelde koopwoning te kunnen kopen. Maar geeft dat niet aan dat daar in die sector zo ontzettend veel geld wordt verdiend, door diezelfde vastgoedondernemers, door het maar blijven te ontwikkelen en geld te verdienen op het ontwikkelen van die grond? En dat het eigenlijk niet meer dan normaal is, om daar een klein beetje van terug te vragen, zodat wij daar investeringen kunnen doen voor mobiliteit, voor groen en voor allerlei dingen? Is dat zoveel gevraagd?
Woordvoering:
Dank, voorzitter. We hebben in de commissie gezegd dat we het idee van de campagne sympathiek vinden. We hebben even wat twijfel gehad. Ook als je naar 'constaterende' kijkt, horen wij gemengde geluiden. Vanuit het studentenleven is de behoefte er en die horen we, maar soms - we zien het ook hier in de praktijk - zijn er helaas toch afgestudeerden die weg gaan. Uit die constatering zou moeten blijken, als we dit doen, dat die ondernemers ook echt mee gaan werken. Dat betekent banen bieden. Ook wil ik graag zien dat de wethouder die gesprekken voert met ondernemers misschien kan beamen dat dit animo onder die ondernemers er echt is. We vinden het wel een sympathieke motie. We hebben een beeldvormende sessie gehad en de gemeentelijke organisatie gaat binnenkort ook doelgroepen voor wervingsbeleid samenstellen. We zijn benieuwd hoe de gemeentelijke organisatie hier in mee gaat, zodat ook traineeships en banen voor afgestudeerden bij onze eigen organisatie beschikbaar komen.
Inclusief uniform / BOA's
Mevrouw Bosma (Partij voor de Dieren): Dank, Voorzitter. Voorzitter, de
burgemeester opende de laatste meningsvormende sessie met de woorden: "Het
gaat wel ergens over". Daar heeft hij gelijk in. We beslissen vanavond of wij als
werkgever, als de gemeente Groningen, religieuze uitingen bij boa's gaan toestaan.
Waarom dienen wij deze motie in? In essentie omdat het past bij de partijbeginselen
van de Partij voor de Dieren; opkomen voor mensenrechten en in het bijzonder die
van minderheden in onze samenleving. Ons huidige reglement, waarin een verbod
op bedragen van hoofddoekjes is opgenomen, beperkt een groep mensen. Met
name moslimvrouwen worden beperkt in hoe ze maatschappelijke mee kunnen
doen, omdat we het niet voor iedereen mogelijk maken om de functie van boa uit te
kunnen voeren. Daarom doen wij namens de indienende partijen een verzoek om het
reglement aan te passen. Wij vinden het verbod op het dragen van hoofddoekjes van
boa's niet meer van deze tijd. De diversiteit en de samenleving verandert en de
politiek hoort te volgen. Wij vinden het belangrijk dat de boa's een afspiegeling zijn
van de samenleving. Bovendien moet een gemeente die diversiteit nastreeft geen
hoge drempels opwerpen om dit te bereiken.
Mevrouw Bosma (Partij voor de Dieren): Hierin staan we niet alleen. Wij volgen de
lijn van het College voor de Rechten van de Mens. Zij stellen dat het verbieden van
religieuze uitingen stigmatiserend werkt, omdat het suggereert dat mensen die
zichtbaar gelovig zijn niet hun werk onpartijdig of neutraal kunnen uitvoeren. Dat is
natuurlijk niet waar. Gelukkig zijn er mooie voorbeelden elders ter wereld. In Ierland,
Engeland, Australië, Nieuw-Zeeland, verschillende steden in de VS en elders in
Nederland is het al wel toegestaan. Bovendien staan verschillende juridische
onderzoeken van het Europees Hof, het College voor de Rechten van de Mens en de
gemeente Utrecht aan onze zijde. Al deze voorbeelden laten wat ons betreft zien dat
de diversiteit in de samenleving verandert en de politiek volgt. Het is tijd om andere
progressieve gemeenten in Nederland te volgen en tijd om het hoofddoekjesverbod
bij de boa's af te schaffen. Laten we vanavond aan de inwoners laten zien dat je in
Groningen mag zijn wie je bent en daarmee kunt bereiken wat je wil. Dank je wel.
Voorzitter: Dank je wel. Ik zie nog een verhelderende vraag van de VVD.
Mevrouw Jacobs-Setz (VVD): Ik heb een aantal verhelderende vragen en ik zou het
ook nog iets willen inleiden. Ik zal niet herhalen wat ik de vorige keer heb gezegd. Ik
zal niet herhalen dat wij vinden dat een uniform geen religieuze uitingen moet
bevatten en dat wij het heel erg belangrijk vinden dat een uniform neutraal is. Het
standpunt van mijn fractie is helder en daar gaat het wat mij betreft vandaag wel
over. Het gaat wat mij betreft over dat ook wat ons betreft iedereen in Groningen
mag zijn en dat wij ook iedereen respecteren om wie hij is. Wat ons betreft gaat het
niet om of je een inclusieve stad bent of geen inclusieve stad, maar gaat het om de
scheiding van kerk en staat. Vorige week, Voorzitter, hebben we een gesprek gehad
met de boa's. Hun oproep was volstrekt helder: doe het ons niet aan en het doet
afbreuk aan onze veiligheid. Niet alleen aan de veiligheid van degene met een
religieuze uiting, maar ook afbreuk aan mij, die met mijn collega samen moet werken,
want het roept agressie op. Wat mij heel erg opvalt, is dat het niet één boa was. Het
was niet een blanke boa die dit zei. Het waren alle boa's die dat zeiden. Ze zeiden
letterlijk: "Wij zijn met 120...
Voorzitter: Ik ga u even onderbreken, want ik wilde u een beetje ruimte geven om het
verhaal van uw fractie te doen, maar ik zou u toch willen aanmoedigen om richting de
vragen te gaan.
Mevrouw Jacobs-Setz (VVD): Daar was ik mee bezig, mevrouw de voorzitter, dus
wat dat betreft zijn we het helemaal met elkaar eens. Namens 120 boa's zeiden 119
boa's: "Doe het ons niet aan". Eén boa zei: "Het maakt het me niet uit". Ik ben niet
benaderd door 120 mensen die graag een hoofddoekje willen dragen. Mijn vraag aan
de indienende fractie is: hoe waardeert u uw werk als volksvertegenwoordiger als u
deze mensen laat vallen? Mijn volgende vraag: is dit nu wensdenken? Volgens mij is
er daadwerkelijk geen oproep gekomen mogen wij alsjeblieft boa worden, dus ik
schaar het onder wensdenken van de linkse elite. We doen namelijk oprecht geen
recht aan de mensen om wie het gaat. Zou u daarop willen reflecteren? Mijn derde
en tevens laatste vraag: op het moment dat wij zeggen wij zwichten niet voor
agressie is dat ontzettend veilig als wij hier in de raadzaal zitten op de derde
verdieping in het stadhuis, maar wie gaat er straks om die mensen heen staan als ze
agressief bejegend worden? Doet u dat of moeten ze zelf hun eigen scherven
oprapen? Staat u daar wel bij stil? Dank u, Voorzitter.
Voorzitter: Het is niet de bedoeling dat er geapplaudisseerd wordt van de publieke
tribune. Ik geef eerst het woord aan de indiener. Ik zag dat de Stadspartij daarna ook
wat vragen heeft.
Mevrouw Bosma (Partij voor de Dieren): Dank. Ik begin bij de eerste vraag. We
hebben inderdaad een heel goed gesprek gehad met de boa's. Het was een heel fijn
gesprek waarin wij elkaars argumenten hebben gehoord en naar elkaar hebben
geluisterd. Ik begrijp de angst van de boa's. Alleen waar het ons hier fundamenteel
over gaat, is of wij een verbod hebben dat mensen uitsluit. Een verbod dat mensen
niet in staat brengt om een bepaalde functie uit te oefenen. Dat weegt voor ons heel
zwaar. Aan de andere kant over die agressie. De veiligheidssituatie volgen wij
natuurlijk nauwgezet, maar als wij zwichten voor agressie of voor criminaliteit dan
normaliseren we dat en daar wil ik niet voor staan. Waar ik voor wil staan, is dat wij
geen mensen uitsluiten in deze gemeente en dat iedereen dit beroep kan gaan
uitoefenen met of zonder hoofddoekje en wat voor religie je ook aanhangt.
Voorzitter: U heeft een korte vervolgvraag.
Mevrouw Jacobs-Setz (VVD): Dat is toch werkelijk elitegedrag van iemand die niet
tussen de mensen staat, mevrouw de voorzitter. Ik snap oprecht niet hoe u nu zegt,
ik normaliseer geen...
Mevrouw Jacobs-Setz (VVD): U krijgt de klappen niet, u krijgt het verbale geweld en
de agressie niet. Hoe zou u naar die mensen willen gaan die niet begrijpen dat wij
niet naar ze luisteren en die vervolgens zo benaderd worden. Wat gaat u dan
zeggen? Ik zwicht niet voor agressie, vangt u de klappen maar op? Is dat wat u hier
nu gaat zeggen?
Voorzitter: Voordat mevrouw Bosma reageert, zou ik willen zeggen dat het de
bedoeling is dat u zich in het debat richt tot een andere fractie en niet tot iemand
persoonlijk.
Voorzitter: Mevrouw Bosma.
Mevrouw Bosma (Partij voor de Dieren): Wat wij hier indienen heeft niets met elitair
gedrag te maken. Integendeel, wat wij hier doen is opkomen voor een minderheid.
Een minderheid die nu niet in staat is om een bepaald beroep uit te voeren. Dat is
het tegenovergestelde. Uw andere vraag ben ik even kwijt.
Mevrouw Jacobs-Setz (VVD): Mevrouw de voorzitter, ik zal haar even helpen. Ik zal
de fractie van de Partij voor de Dieren even helpen. Het ging over wat u tegen die
mensen zegt op het moment dat ze agressief worden bejegend, want zij vangen de
klappen op en niet u. Figuurlijk of letterlijk.
Mevrouw Bosma (Partij voor de Dieren): Dan zou ik zeggen dat wij niet schuldig zijn
aan die agressie. Het probleem van de agressie ligt bij de agressor.
Voorzitter: Dank u wel. Dan zag ik eerst een vraag van de Stadspartij en daarna nog
van de PVV.
Mevrouw Menger (Stadspartij 100% voor Groningen): Dank u wel, Voorzitter. Ik heb
een aantal vragen. De eerste vraag die ik zou willen stellen, komt ook doordat ik
getriggerd werd door de woorden van de Partij voor de Dieren, die aangaf 'dit past bij
onze grondbeginselen'. Mijn vraag: als er geen behoefte is, hier in de gemeente
Groningen, bij de desbetreffende of betrokken partij - die zich heel duidelijk heeft
uitgesproken hierover - kunt u mij dan aangeven waarom u wil vasthouden aan de
grondbeginselen van uw partij, die in tegenspraak zijn met de betrokken partij? Dat is
mijn eerste vraag.
Mevrouw Bosma (Partij voor de Dieren): Om daarmee te beginnen, het zijn niet
alleen de grondbeginselen van mijn partij, het is ook gewoon de Grondwet. Daarbij
komt dat het verzoek er niet ligt bij de boa's en dat niemand zich nu heeft gemeld om
bijvoorbeeld een hoofddoekje te gaan dragen, betekent niet dat het verbod niet
discriminerend is.
Mevrouw Menger (Stadspartij 100% voor Groningen): Mijn tweede vraag. Als de
voorzitter van deze gemeenteraad, de voorzitter van de veiligheidsdriehoek - die dus
eindverantwoordelijk is en verantwoordelijk is voor de veiligheid van zijn mensen hier
in de gemeente Groningen - duidelijk aangeeft wat de bezwaren zijn op dit vlak en
heeft aangegeven 'geef mij de tijd en dien dit voorstel nu niet in', ook vanwege de
sentimenten in de samenlevingen en u als indienende partij en hoofdinitiatiefnemer
gaat daaraan voorbij, hoe duidt u dat? Wat zegt u met deze motie, ook richting
degene die hoofdverantwoordelijk is? Mocht het toch helemaal fout gaan, wat gaat u
dan doen? Wie houdt u dan verantwoordelijk?
Voorzitter: Mevrouw Bosma.
Mevrouw Bosma (Partij voor de Dieren): Om met de laatste vraag te beginnen.
Degene die agressie uit, is degene die verantwoordelijk is voor de agressie. De
vraag daarvoor ging over de tijd. We hebben deze motie vorig jaar ingediend bij het
voorjaarsdebat, dus we hebben al bijna een jaar met elkaar kunnen nadenken over
hoe we dit willen gaan vormgeven. Het is dus ook niet zo dat we dit plotseling
hebben ingediend. Hier gaat al heel traject aan vooraf. We hebben twee
meningsvormende sessie gehad. We hebben een beeldvormende sessie gehad. We
hebben een gesprek met de boa's gehad. Wat ons betreft is het dus niet heel
plotseling dat we dit zo hebben ingevoerd. De tijd is er wat ons betreft geweest.
Daarnaast zien we ook dat het bij andere gemeenten mogelijk is om het zo in te
voeren.
Voorzitter: Dank u wel. Dan ga ik nog even naar de PVV voor een verhelderende
vraag.
Mevrouw Blauw (PVV): Bedankt, Voorzitter. Ik kan me helemaal vinden in de
woorden van de VVD en de en de Stadspartij. Er net een bericht binnengekomen van
demissionair minister Yesilgöz om één lijn te trekken binnen gemeenten en het uiten
van religieuze uitingen bij boa's te verbieden. Ik wil toch een vraag stellen. De
burgemeester was er niet voor - het is ook wel een beetje in lijn met wat mevrouw
Menger net zei - ambtenaren zijn niet voor en zojuist is bekend geworden dat de
minister het wil verbieden. Het belangrijkste is dat de boa's ertegen zijn, omdat je
gezagsdragers niet moet gebruiken voor ideologische doelen. Dit brengt onveiligheid
met zich mee. Er wordt geen probleem opgelost. Volgens mij, wat ik begrepen heb,
gaat het om één vraag. Dan nog, wat u net ook in uw betoog aangaf, gaat het om
een veiligheidsfuncties, dus dat is iets totaal anders. Waarom gaan de indieners toch
een soort van eigen ideologische agenda afdraaien door deze motie alsnog in te
dienen? Ik wil het graag begrijpen, maar ik kan het niet begrijpen.
Voorzitter: Mevrouw Bosma.
Mevrouw Bosma (Partij voor de Dieren): Allereerst, waarom wij deze motie hebben
ingediend, dat heb ik net uitgebreid toegelicht. Ik denk dat het niet nodig is om dat te
herhalen. Over wat u vroeg over het bericht van de minister...
Mevrouw Bosma (Partij voor de Dieren): Ik neem aan dat u dat als vraag bedoelde.
Ik denk dat er in feite niet veel veranderd is. De minister had al eerder aangegeven
dat ze daar misschien de gemeenten op wilde aansturen. Dat heeft ze nu opnieuw
aangegeven en wat ons betreft is dit alleen maar meer een oproep aan ons om ons
te laten horen. Als gemeente zijn wij de werkgever van de boa en dat blijft
vooralsnog ook zo, dus is het ook aan ons om ons hier vanavond uit te spreken over
het beleid wat wij hanteren voor de boa. De minister gaat daar niet over.
Voorzitter: Dan zag ik nog een verhelderende vraag van D66.
De heer Lo-A-Njoe (D66): Voorzitter, ik wil één punt van orde maken. U heeft gezegd
dat er verhelderende vragen gesteld kunnen worden. Ik moet toch vaststellen dat in
ieder geval twee van de drie fracties, die vragen hebben gesteld, feitelijk een debat
aan het voeren zijn. Er worden vragen gesteld over zaken die de indiener niet heeft
genoemd. Dat zijn geen verhelderende vragen. Dat betekent dat er een debat wordt
gevoerd. Dat vind ik prima, maar dan wil ik graag een open debat met alle voor- en
tegenstanders. Mevrouw Bosma staat daar heel stevig en zij heeft mijn hulp niet
nodig. Ik vind echter, als we een debat voeren, dan voeren we een debat. Als we
verhelderende vragen stellen, doen we verhelderde vragen. Zo hebben we het ook
afgesproken. Dank u wel.
Voorzitter: Dank u wel voor dit punt van orde. Ik kan aangeven dat het best lastig is
om de grens te bepalen tussen wat nog een verhelderende vraag is en wat daar
voorbijgaat. Daarbij komt dat zodra een vraag eenmaal uitgesproken is dan al de
meningsvorming beïnvloedt of er nu een antwoord gegeven wordt of niet. Dat maakt
het lastig om hier de precieze ruimte te bepalen voor de verschillende partijen. Ik ben
het met u eens dat we moeten waken dat dit niet stiekem toch een debat wordt.
Daarom zou ik voorstellen, ik kijk even de zaal rond, om hierbij de woordvoering van
de indiener te beëindigen en te gaan naar de volgende stap. Dat is de visie van het
college hierop. Vervolgens is voor alle partijen ruimte om hun eigen mening te geven
in de vorm van een stemverklaring. Dank u wel. Ik geef graag het woord aan de
burgemeester.
Scandinavische havens
De heer Hekkema (Partij voor de Dieren): Dank, Voorzitter. Ook een compliment aan
de heer Rustebiel van D66 voor het opstellen van de motie, die wij mede indienen.
Het is volgens mij heel mooi als we zouden kunnen onderzoeken hoe we straks met
duurzame bouwlogistiek kunnen toewerken naar minder vervoersbewegingen op het
moment dat we aan Stadshavens gaan bouwen. Een bouwlogistiek die misschien
niet meer over onze toch al drukbezette wegen moet. Het kan natuurlijk ook over
water en dat gaat ook vaak gepaard met minder uitstoot, dus daar alle steun voor.
De heer Hekkema (Partij voor de Dieren): Wat betreft de motie over de
roeivereniging sluit ik me ook volledig aan bij de woorden van de heer Rustebiel. Ten
aanzien van de motie over het parkeren, de heer Tjepkema van de Partij van de
Arbeid heeft daar net ook wat over gezegd. We moeten natuurlijk niet straks een
overloop creëren vanuit Stadshavens naar een ander gebied, terwijl we graag willen
dat Stadshavens een autoluwe wijk wordt en we over het algemeen sowieso minder
auto's en geparkeerd blik in deze stad willen.
Voorzitter: U had nog een vraag van de ChristenUnie.
De heer Dwarshuis (ChristenUnie): Dank u, Voorzitter. Die is voor de Partij voor de
Dieren, maar ook een beetje voor D66. Ik heb beide partijen nog niet echt horen
ingaan op het argument van Student en Stad. Brengen we met die waterhub niet
meer waterverkeer het gebied in en hoe verhoudt zich dat tot de positie van de
roeivereniging?
De heer Hekkema (Partij voor de Dieren): Dank, Voorzitter. Dat is een interessante
vraag en volgens mij zou dat ook nader moeten worden onderzocht. Natuurlijk is het
zo dat bij duurzame bouwlogistiek over het water het aantal vervoersbewegingen
heel erg afneemt. Je kunt natuurlijk meer kwijt op die plekken. Anders zou je er
natuurlijk ook voor moeten zorgen dat je in je bouwgebied zelf heel veel van je
materialen moet opslaan en dat brengt ook weer allerlei andere uitdagingen met zich
mee. Dat lijkt me dus in ieder geval het onderzoeken waard. Alle onderzoeken wijzen
er op dat het in ieder geval minder vervoersbewegingen met zich meebrengt.
De heer Hekkema (Partij voor de Dieren): Dank, Voorzitter. Wij zullen voor deze
motie stemmen, maar vooral om in de praktijk te gaan zien hoe dit uitpakt. De
wethouder zegt dat ondernemers dit omarmen, dus we zullen dat kritisch volgen.
Interessant voor jou
Woordvoering: Nota Sociaal Culturele Accomodaties
Lees verderWoordvoering: Parkeerconcept Suikerzijde
Lees verder