Woord­voering: Route­kaart Co2 neutraal


11 januari 2023

De heer Hekkema: Dank, voorzitter. Ik denk dat wij als Partij voor de Dieren wel aan kunnen

sluiten bij wat GroenLinks net vertelde, dat we vast moeten blijven houden aan het doel van

Groningen CO2-neutraal in 2035. Ik kan me ook heel goed vinden in het dilemma waar de

heer Bosch net over sprak en ook het persoonlijke dilemma van we willen veel meer en we

moeten veel harder en we moeten echt toewerken naar veel meer eigen opwek dan die 46

procent. Als het mogelijk zou zijn, en ik hoor graag daar straks de reflectie op van de

wethouder, om nog een tandje bij te zetten, zou dat wat onze fractie betreft ook heel erg

goed zijn. Het is ook broodnodig. Ik heb nog twee vragen aan de wethouder die een beetje

in het verlengde liggen van wat de heer Van Veen net aangaf.


Voorzitter: U heeft al een eerste vraag van de heer Bosch, Student en Stad.


De heer Bosch: Voorzitter, ik hoor de Partij voor de Dieren zeggen: "Als het mogelijk zou zijn,

ze het dan wel graag zouden willen." Dat is een soort technocratisch ontwijken van een

politieke keuze maken. Het kan. Natuurlijk. Dat is ook duidelijk in een beeldvormende sessie

gezegd. Meer zon kan sowieso. Alleen de vraag hoeveel je ervoor wilt opgeheven. Wil de

Partij voor de Dieren het echt graag?


Voorzitter: De heer Hekkema.


De heer Hekkema: De Partij voor de Dieren wilt heel graag een duurzame toekomst. We

willen heel graag dat we CO2-neutraal zijn in 2035, het liefst nog veel eerder. Wat onze

fractie betreft zullen we daar natuurlijk zeker ook in meegaan als het mogelijk is. Dat is niet

een technocratisch antwoord, want u weet natuurlijk zelf ook dat er bij de energietransitie

allemaal technische uitdagingen zijn, los van de politieke keuzes, dat we heel graag volledig

duurzame energie willen opwekken. Het moet technisch haalbaar zijn, maar de politieke wil

is er zeker. Dan ga ik vervolgens door met mijn woordvoering. Voorzitter, ik wilde graag bij

het college nog benadrukken dat het heel belangrijk is dat we goed gaan kijken naar die

kantoorpanden waarvan ongeveer 60 procent niet een energielabel heeft. De andere 40

procent heeft veelal energielabel A of C. Ik denk dat dat heel goed zou zijn als het gaat om

die energiebesparing om te zorgen dat al die kantoren straks gaan voldoen aan die

wettelijke verplichting die er is en dat we daar als college ook hard op gaan inzetten om

bedrijven en instellingen daarvan te vergewissen dat we ook handhavende maatregelen

kunnen gaan nemen. Daarmee kunnen we het energieverbruik van die grote kantoren en

instellingen nog verder naar beneden te brengen. Dan de tweede vraag die wij hebben...


Voorzitter: Eerst een interruptie van mevrouw Poelstra, D66.


Mevrouw Poelstra-Bos: Dank u wel, voorzitter. Om niet te laat te zijn nu alvast de vraag of

jullie ook voor een burgerberaad zijn? Ziet de Partij voor de Dieren daar heil in?


Voorzitter: De heer Hekkema.


De heer Hekkema: Dank, voorzitter. Ik had dat aan het eind van mijn woordvoering

opgeschreven. Ik vind het heel fijn dat mevrouw Nieuwenhout het net heeft genoemd. Wij

zijn groot voorstander van een burgerberaad. We zullen kijken of we daar zelf een voorstel

voor kunnen indienen, samen met GroenLinks. Misschien dat het college daar zo meteen

eerst ook nog op kan reflecteren. Mijn tweede vraag ging over de 100 procent hernieuwbare

energie in 2035. De heer Bosch refereerde daar net ook al aan. Ik wil daar toch wat dieper

op ingaan. Alsnog 54 procent van buiten de gemeente moet komen, zal een deel daarvan

bijvoorbeeld restwarmte uit de Eemshaven zijn. Eemshaven is op dit moment het toonbeeld

van vervuilende industrie waar we niet van afhankelijk willen zijn. Ook niet als er straks geen

kolen meer worden verstookt maar alleen nog maar wat dan de certificering heeft van

duurzame, houtige biomassa. Dat is wat onze fractie betreft echt niet the way to go. Graag

een reflectie daarop van het college: willen we afhankelijk zijn, want dat is namelijk een

politieke keuze, van restwarmte uit Eemshaven? Wat zouden de mogelijke alternatieven zijn

om daar niet afhankelijk van te zijn? Wij vinden dat die afwegingen heel helder op papier

moeten komen.


Voorzitter: Ik was aan het wachten tot er een punt ontstond. De heer Brandenbarg heeft nog

een vraag voor u en dan wil ik u ook op wijzen dat u nog vijfentwintig seconden heeft voor

een reactie en de rest van uw betoog. De heer Brandenbarg.


De heer Brandenbarg: Over dit dilemma, voorzitter. Hoe zou de Partij voor de Dieren het

bijvoorbeeld vinden als je met je gemeentelijk energiebedrijf zou kunnen samenwerken met

andere gemeenten of met een provinciaal energiebedrijf zodat we bijvoorbeeld gezamenlijk

windmolens op zee zouden kunnen zetten of op plekken waar wij met elkaar vinden dat die

echt kunnen, zodat we ook los van ons eigen oppervlak met elkaar die energie zouden

kunnen opwekken?


Voorzitter: De heer Hekkema.


De heer Brandenbarg: Voorzitter, ik heb nog vijfentwintig seconden, dus ik kan de heer

Brandenbarg vertellen dat we het een goed voorstel vinden. Ik denk dat het heel goed zou

zijn als het burgerberaad er zou kunnen komen. Graag daarop een reactie van de

wethouder. We willen straks ook niet afhankelijk zijn van veel dierlijke mest. Dat zijn allerlei

afwegingen bijvoorbeeld als het gaat om die mestvergisters die we ook nog graag willen

terugzien in die herijking van de Routekaart. We moeten straks niet nog afhankelijk blijven

van nu vervuilende industrieën, ook niet van vervuilende landbouwprocessen, want dat

staat onze ambities als het gaat om duurzame energie in de weg. Dank, voorzitter.

Interessant voor jou

Woordvoering LHBTQIA+ monitor

Lees verder

Woordvoering:Drugsgebruik en criminaliteit

Lees verder

Help mee aan een beter Groningen!

    Word actief Doneer