Woordvoering: Routekaart Co2 neutraal
De heer Hekkema: Dank, voorzitter. Ik denk dat wij als Partij voor de Dieren wel aan kunnen
sluiten bij wat GroenLinks net vertelde, dat we vast moeten blijven houden aan het doel van
Groningen CO2-neutraal in 2035. Ik kan me ook heel goed vinden in het dilemma waar de
heer Bosch net over sprak en ook het persoonlijke dilemma van we willen veel meer en we
moeten veel harder en we moeten echt toewerken naar veel meer eigen opwek dan die 46
procent. Als het mogelijk zou zijn, en ik hoor graag daar straks de reflectie op van de
wethouder, om nog een tandje bij te zetten, zou dat wat onze fractie betreft ook heel erg
goed zijn. Het is ook broodnodig. Ik heb nog twee vragen aan de wethouder die een beetje
in het verlengde liggen van wat de heer Van Veen net aangaf.
Voorzitter: U heeft al een eerste vraag van de heer Bosch, Student en Stad.
De heer Bosch: Voorzitter, ik hoor de Partij voor de Dieren zeggen: "Als het mogelijk zou zijn,
ze het dan wel graag zouden willen." Dat is een soort technocratisch ontwijken van een
politieke keuze maken. Het kan. Natuurlijk. Dat is ook duidelijk in een beeldvormende sessie
gezegd. Meer zon kan sowieso. Alleen de vraag hoeveel je ervoor wilt opgeheven. Wil de
Partij voor de Dieren het echt graag?
Voorzitter: De heer Hekkema.
De heer Hekkema: De Partij voor de Dieren wilt heel graag een duurzame toekomst. We
willen heel graag dat we CO2-neutraal zijn in 2035, het liefst nog veel eerder. Wat onze
fractie betreft zullen we daar natuurlijk zeker ook in meegaan als het mogelijk is. Dat is niet
een technocratisch antwoord, want u weet natuurlijk zelf ook dat er bij de energietransitie
allemaal technische uitdagingen zijn, los van de politieke keuzes, dat we heel graag volledig
duurzame energie willen opwekken. Het moet technisch haalbaar zijn, maar de politieke wil
is er zeker. Dan ga ik vervolgens door met mijn woordvoering. Voorzitter, ik wilde graag bij
het college nog benadrukken dat het heel belangrijk is dat we goed gaan kijken naar die
kantoorpanden waarvan ongeveer 60 procent niet een energielabel heeft. De andere 40
procent heeft veelal energielabel A of C. Ik denk dat dat heel goed zou zijn als het gaat om
die energiebesparing om te zorgen dat al die kantoren straks gaan voldoen aan die
wettelijke verplichting die er is en dat we daar als college ook hard op gaan inzetten om
bedrijven en instellingen daarvan te vergewissen dat we ook handhavende maatregelen
kunnen gaan nemen. Daarmee kunnen we het energieverbruik van die grote kantoren en
instellingen nog verder naar beneden te brengen. Dan de tweede vraag die wij hebben...
Voorzitter: Eerst een interruptie van mevrouw Poelstra, D66.
Mevrouw Poelstra-Bos: Dank u wel, voorzitter. Om niet te laat te zijn nu alvast de vraag of
jullie ook voor een burgerberaad zijn? Ziet de Partij voor de Dieren daar heil in?
Voorzitter: De heer Hekkema.
De heer Hekkema: Dank, voorzitter. Ik had dat aan het eind van mijn woordvoering
opgeschreven. Ik vind het heel fijn dat mevrouw Nieuwenhout het net heeft genoemd. Wij
zijn groot voorstander van een burgerberaad. We zullen kijken of we daar zelf een voorstel
voor kunnen indienen, samen met GroenLinks. Misschien dat het college daar zo meteen
eerst ook nog op kan reflecteren. Mijn tweede vraag ging over de 100 procent hernieuwbare
energie in 2035. De heer Bosch refereerde daar net ook al aan. Ik wil daar toch wat dieper
op ingaan. Alsnog 54 procent van buiten de gemeente moet komen, zal een deel daarvan
bijvoorbeeld restwarmte uit de Eemshaven zijn. Eemshaven is op dit moment het toonbeeld
van vervuilende industrie waar we niet van afhankelijk willen zijn. Ook niet als er straks geen
kolen meer worden verstookt maar alleen nog maar wat dan de certificering heeft van
duurzame, houtige biomassa. Dat is wat onze fractie betreft echt niet the way to go. Graag
een reflectie daarop van het college: willen we afhankelijk zijn, want dat is namelijk een
politieke keuze, van restwarmte uit Eemshaven? Wat zouden de mogelijke alternatieven zijn
om daar niet afhankelijk van te zijn? Wij vinden dat die afwegingen heel helder op papier
moeten komen.
Voorzitter: Ik was aan het wachten tot er een punt ontstond. De heer Brandenbarg heeft nog
een vraag voor u en dan wil ik u ook op wijzen dat u nog vijfentwintig seconden heeft voor
een reactie en de rest van uw betoog. De heer Brandenbarg.
De heer Brandenbarg: Over dit dilemma, voorzitter. Hoe zou de Partij voor de Dieren het
bijvoorbeeld vinden als je met je gemeentelijk energiebedrijf zou kunnen samenwerken met
andere gemeenten of met een provinciaal energiebedrijf zodat we bijvoorbeeld gezamenlijk
windmolens op zee zouden kunnen zetten of op plekken waar wij met elkaar vinden dat die
echt kunnen, zodat we ook los van ons eigen oppervlak met elkaar die energie zouden
kunnen opwekken?
Voorzitter: De heer Hekkema.
De heer Brandenbarg: Voorzitter, ik heb nog vijfentwintig seconden, dus ik kan de heer
Brandenbarg vertellen dat we het een goed voorstel vinden. Ik denk dat het heel goed zou
zijn als het burgerberaad er zou kunnen komen. Graag daarop een reactie van de
wethouder. We willen straks ook niet afhankelijk zijn van veel dierlijke mest. Dat zijn allerlei
afwegingen bijvoorbeeld als het gaat om die mestvergisters die we ook nog graag willen
terugzien in die herijking van de Routekaart. We moeten straks niet nog afhankelijk blijven
van nu vervuilende industrieën, ook niet van vervuilende landbouwprocessen, want dat
staat onze ambities als het gaat om duurzame energie in de weg. Dank, voorzitter.
Wij staan voor:
Interessant voor jou
Woordvoering LHBTQIA+ monitor
Lees verderWoordvoering:Drugsgebruik en criminaliteit
Lees verder