Schriftelijke vragen: Loonkloof
Vrouwen verdienen nog steeds minder voor hetzelfde werk.
Indiendatum: 8 dec. 2022
Aan het college van B&W
Groningen, 8 december 2022
Geacht college,
Vrouwen verdienen in Nederland 13% minder per uur dan mannen, blijkt uit onderzoek van het CBS.[1] Daar waar in het bedrijfsleven de loonkloof de afgelopen jaren vrijwel hetzelfde is gebleven is er bij de overheid wel iets veranderd. Uit het meest recente onderzoek blijkt dat vrouwen in dienst bij de overheid met hun inkomen dichter bij mannen met dezelfde functie zijn gekomen. Maar ook bij de overheid bestaat de loonkloof nog steeds. Per uur verdienen vrouwen gemiddeld 2 euro minder dan mannen, wat gelijk staat aan ongeveer 6%. Dit verschil komt niet voort uit topposities, maar is vooral zichtbaar in werk met bescheiden salarissen.
Voor de fracties van de Partij voor de Dieren en de SP betekent gelijk werk ook gelijke beloning. Zaken zoals sekse en gender mogen niet tot inkomensverschillen leiden. De loonkloof moet zo snel mogelijk gedicht worden. Organisaties en bedrijven hebben hierin als werkgevers een grote verantwoordelijkheid. Vaak wordt er na intern onderzoek pas helder of er sprake is van een loonkloof. Daarom zijn we daar ook voorstander van. Ook is openheid over salarissen wat ons betreft belangrijk. Zelfs bij organisaties die werken vaste functieschalen, zoals de gemeente, komen namelijk nog steeds verschillen voor omdat mensen in verschillende tredes of schalen voor dezelfde functie worden ingedeeld. Wij willen ervoor waken dat er ieder jaar een discussie oplaait, maar dat er in de praktijk niks verandert. Er moet worden nagedacht over concrete oplossingen.
Daarom stellen de fracties van de Partij voor de Dieren en de SP graag enkele vragen aan het college van B&W.
- Is het college het met ons eens dat vrouwen en mannen voor hetzelfde werk gelijk zouden moeten verdienen? Zo ja, op welke manier zet het college zich hiervoor in? Zo nee, waarom niet?
- Is bij het college bekend of er sprake is van een loonkloof in de gemeentelijke organisatie? Zo ja, hoe ziet deze loonkloof er precies uit en welke factoren spelen hier mee? Zo nee, waarom niet?
- Is het college bereid een onderzoek in te stellen naar de verschillen tussen de inkomens van mannelijke en vrouwelijke werknemers bij de gemeente? Zo ja, op welke manier kan het college dit uitvoeren? Zo nee, waarom niet?
- Heeft de gemeente zicht op gelijke lonen bij het inhuren van externe partijen en op welke manier wordt hierop gestuurd? Zo ja, hoe kan het college zich hiervoor inzetten? Zo nee, waarom niet?
- Wat doet het college momenteel om te sturen op gelijke lonen wetende dat dit niet de huidige stand van zaken is?
- Is het college bereid maatregelen te nemen om de eventuele loonkloof te dichten? Zo ja, welke maatregelen en op welke termijn? Zo nee, waarom niet?
- Is het college op de hoogte dat veel werk met een bescheiden uurloon vaker door vrouwen wordt gedaan (zoals schoonmaakwerk, huishoudelijke zorg, kinderopvang en basisonderwijs)? Zo ja, hoe denkt het college hier verbetering in aan te brengen?
- Is het college met de fracties van de SP en de Partij voor de Dieren eens dat het niet meestijgen van de hoogte van de kinderopvangtoeslag vooral nadelige gevolgen zal hebben voor werkende vrouwen? Zo ja, ziet het college mogelijkheden hier maatregelen voor te nemen? Zo niet waarom niet?
Met vriendelijke groet,
Janette Bosma Jimmy Dijk
Partij voor de Dieren SP
Indiendatum:
8 dec. 2022
Antwoorddatum: 11 jan. 2023
1. Is het college het met ons eens dat vrouwen en mannen voor hetzelfde werk gelijk zouden moeten verdienen? Zo ja, op welke manier zet het college zich hiervoor in? Zo nee, waarom niet?
Ja, wij vinden dat onze werknemers voor hetzelfde werk hetzelfde moeten verdienen. We hebben de afgelopen jaren een nieuw functiebeschrijvings- en waarderingssysteem ingevoerd (HR21). HR21 is het systeem van de VNG, met daarin ruim 100 generieke functies die al zijn gewaardeerd. Hierdoor is er in vergelijking met de oude situatie veel minder sprake van subjectiviteit en zijn er minder mogelijkheden om van de inschaling van een functie af te wijken. Met de invoering van HR21 hebben we een grote stap gezet in het gelijk belonen van gelijke werkzaamheden. Wel is het zo dat er bij de invoering van HR21 besloten is dat vanuit goed werkgeverschap medewerkers er qua loon niet op achteruit mochten gaan. Dit betekent concreet dat er door garanties uit het verleden (na o.a. reorganisaties en afschaffen van de uitloopschaal) nog steeds verschillen kunnen bestaan in beloning voor dezelfde functie. Deze verschillen verdwijnen geleidelijk als werknemers waarvoor dit geldt de organisatie verlaten.
2. Is bij het college bekend of er sprake is van een loonkloof in de gemeentelijke organisatie? Zo ja, hoe ziet deze loonkloof er precies uit en welke factoren spelen hiermee? Zo nee, waarom niet?
Het is niet bekend of er sprake is van een loonkloof specifiek tussen mannen en vrouwen binnen de gemeentelijke organisatie, aangezien wij een onderzoek op dit gebied (nog) niet hebben uitgevoerd. Zoals bij vraag 1 benoemd, hebben we de afgelopen jaren met de invoering van HR21 een belangrijke stap gezet in het verkleinen van verschillen in beloning. Er zijn daarnaast geen concrete aanwijzingen die duiden op een verschil in beloning tussen mannen en vrouwen in gelijke functies.
3. Is het college bereid een onderzoek in te stellen naar de verschillen tussen de inkomens van mannelijke en vrouwelijke werknemers bij de gemeente? Zo ja, op welke manier kan het college dit uitvoeren? Zo nee, waarom niet?
De basis voor ons loongebouw ligt in de CAO en HR21. Daarmee hebben we een stevig fundament voor het bieden van gelijke beloning. De focus zal daarom de komende tijd liggen op het goed blijven toepassen van dit waarderingssysteem, zodat we de gelijke beloning voor gelijk werk kunnen blijven borgen. In het plan van aanpak diversiteit en inclusie 2022-2025 hebben wij desalniettemin onderzoek naar de beloning van mannen en vrouwen opgenomen. Niet omdat er concrete aanwijzingen zijn voor ongelijke beloning voor gelijk werk, maar omdat we als gemeentelijke organisatie onze verantwoordelijkheid willen nemen op dit actuele maatschappelijke thema. Het uitvoeren van een dergelijk onderzoek vraagt om een zorgvuldige afweging en om een zorgvuldige voorbereiding. Het is wenselijk hier een ervaren externe partij bij te betrekken. Het actieplan diversiteit & inclusie voor 2023 hebben wij al vastgesteld. Hierover zullen we u als raad informeren op 15 februari a.s. tijdens de beeldvormende bijeenkomst HRM. Onderzoek naar beloning van mannen en vrouwen staat op de planning voor 2024.
4. Heeft de gemeente zicht op gelijke lonen bij het inhuren van externe partijen en op welke manier wordt hierop gestuurd? Zo ja, hoe kan het college zich hiervoor inzetten? Zo nee, waarom niet?
Nee, wij hebben geen zicht op gelijke beloning van specifiek mannen en vrouwen bij extern ingehuurde partijen. Wel zijn we als gemeentelijke organisatie conform de wet WAADI verplicht om ingehuurd personeel hetzelfde loon en dezelfde vergoedingen te betalen als aan onze eigen medewerkers in gelijke, of gelijkwaardige functies. Tevens is in de CAO voor uitzendkrachten de inlenersbeloning opgenomen, wat inhoudt dat helder wordt beschreven waar een uitzendkracht recht op heeft. Naast salaris, toeslagen en periodieke verhogingen, krijgen uitzendkrachten ook eenmalige uitkeringen vergoed, die ook gelden voor onze vaste medewerkers. We gaan bij het inhuren van extern personeel uit van onze eigen functies, die middels de eerder genoemde HR21 methodiek worden bepaald. Daarnaast besteden we als gemeentelijke organisatie taken uit door middel van inkoop en aanbesteding. In deze constructie zijn er mensen aan het werk als bijvoorbeeld chauffeur voor leerlingen of als cateringmedewerker in de bedrijfsrestaurants. Daarbij willen we een goede opdrachtgever zijn en hanteren we voorwaarden die ervoor
zorgen dat partijen die de taken uitvoeren dat op een manier (kunnen) doen die sociaal en duurzaam is. Daartoe hebben we in onze inkoopvoorwaarden opgenomen datgecontracteerde organisaties hun medewerkers betalen volgens de voor die organisatie geldende CAO. De afdeling inkoop controleert of dit daadwerkelijk gebeurt.
5. Wat doet het college momenteel om te sturen op gelijke lonen wetende dat dit niet de huidige stand van zaken is?
Zie het antwoord bij de vragen 1 en 3.
6. Is het college bereid maatregelen te nemen om de eventuele loonkloof te dichten? Zo ja, welke maatregelen en op welke termijn? Zo nee, waarom niet?
Ja, wij vinden het belangrijk een eventuele loonkloof te dichten. Wat betreft maatregelen willen we echter niet vooruitlopen op de uitkomsten van een mogelijk onderzoek. Het moet vooraf helder zijn waarom we wat gaan onderzoeken en wat deze uitkomsten ons vertellen over mogelijke oorzaken (en wat niet). Ook in het door u aangehaalde onderzoek van het CBS wordt benadrukt dat een inkomensverschil tussen mannen en vrouwen niet zondermeer toe te wijzen is aan loondiscriminatie.
Onduidelijkheid over de uitkomsten en/of gebrek aan draagvlak voor vervolgacties kunnen onnodig verstorend werken. Daarom zetten wij in 2023, conform plan, verder in op bewustwording op het gebied van diversiteit & inclusie, om in 2024 te onderbouwen of en op welke wijze een dergelijk onderzoek kan worden uitgevoerd.
7. Is het college op de hoogte dat veel werk met een bescheiden uurloon vaker door vrouwen wordt gedaan (zoals schoonmaakwerk, huishoudelijke zorg, kinderopvang en basisonderwijs)? Zo ja, hoe denkt het college hier verbetering in aan te brengen?
Ja, hiervan zijn wij op de hoogte. In vergelijking met mannen werken vrouwen vaker niet, in deeltijd en/of tegen een laag uurloon. We vinden het belangrijk dat het verschil tussen mannen en vrouwen op deze aspecten kleiner wordt. Door de uitvoering van de Diversiteitsagenda 2.0, en het daarin beschreven emancipatiebeleid, proberen we als gemeentelijke organisatie deze verschillen te verkleinen en daarmee de economische zelfstandigheid van vrouwen te vergroten. In de gevallen dat bovengenoemde functies binnen de gemeentelijke organisatie voorkomen geldt dat wij deze belonen volgens ons vastgestelde functiewaarderingssysteem HR21.
8. Is het college met de fracties van de SP en de Partij voor de Dieren eens dat het niet meestijgen van de hoogte van de kinderopvangtoeslag vooral nadelige gevolgen zal hebben voor werkende vrouwen? Zo ja, ziet het college mogelijkheden hier maatregelen voor te nemen? Zo niet waarom niet?
Ja, het niet meestijgen van de hoogte van de kinderopvangtoeslag zou vooral nadelige effecten kunnen hebben voor werkende vrouwen. Inmiddels heeft de minister van
Sociale Zaken aangekondigd de kinderopvangtoeslag verder te zullen verhogen. Maatregelen op dit gebied zijn primair de verantwoordelijkheid van het Rijk. De actuele ontwikkelingen op dit vlak volgen wij op de voet.
Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
burgemeester en wethouders van Groningen,
burgemeester, secretaris,
Koen Schuiling Christien Bronda
Interessant voor jou
Mondelinge vragen: stijgende energielasten die Groninger buurt- en dorpshuizen bedreigen
Lees verderSchriftelijke vragen: Vergoeding kosten aanpassing geslachtsregistratie
Lees verder