Schriftelijke vragen over Aanvraag Omgevingsvergunning Uitbreiding Pluimveebedrijf
Indiendatum: mrt. 2019
Geacht college,
Op 21 december 2018 diende firma X gevestigd te Woltersum een vergunningsaanvraag in bij de voormalige gemeente Ten Boer voor de bouw van een nieuwe pluimveestal voor 20.000 Freiland kippen. Het betreft een agrarisch bedrijf waar in de huidige situatie reeds 38.000 kippen, 100 stieren en 20 paarden verblijven. Daarnaast worden er aardappels geteeld.
Hierover stellen wij u graag enkele vragen.
De voormalige gemeente Ten Boer geeft de volgende beschrijving van een intensieve veehouderij:
"Een bedrijf met een in hoofdzaak niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering die is gericht op het houden van dieren, zoals rundveemesterij (exclusief vetweiderij), varkens-, vleeskalver-, pluimvee- of pelsdierhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen, met uitzondering van het biologisch houden van dieren overeenkomstig de geldende biologische regelgeving."
1. Hoe wordt het begrip intensieve veehouderij in de nieuw gevormde gemeente Groningen omschreven? Worden bij het beoordelen van de aanvraag de regels betreffende de uitbreiding van een pluimveehouderij van de voormalige gemeente Ten Boer aangehouden of deze van de nieuwgevormde gemeente Groningen?
2. In de aanvraag wordt beschreven dat de 20.000 kippen in de nieuw te bouwen stal zullen beschikken over 8 ha vrije uitloop, waardoor deze “Freiland kippen” genoemd mogen worden. Waaruit blijkt dat de reeds 38.000 aanwezige kippen ook Freiland kippen genoemd mogen worden zoals genoemd in de bijlage van de aanvraag? Kan het bedrijf aantonen over de hiervoor benodigde 58000 x 4m² uitloopruimte te beschikken? Kan de bedrijfsvoering van de firma Lalkens-Heringa volgens u gezien worden als grondgebonden activiteit? Zo ja, waaruit blijkt dat?
In het besluit van Gedeputeerde Staten op de aanvraag van een natuurwet-vergunning wordt gesproken over volière kippen. Ook in de bijlage zijn de beschreven technieken ter reductie van fijnstof en NH³ gebaseerd op verblijf in een stal. Zijn deze maatregelen afdoende in het geval van Freiland kippen waarbij minimaal 4m² vrije uitloop per kip wordt gehanteerd?
3. Een bedrijf met meer dan 40000 kippen (dit bedrijf wil naar 58000 kippen) wordt door Kenniscentrum Infomil, een informatie platform voor overheden en beleidsmakers, een grote intensieve veehouderij genoemd, waar de Richtlijn Industriële Emissies op van toepassing is. [1] Wordt bij dit bedrijf voldaan aan de RIE-richtlijn voor bedrijven met meer dan 40.000 stuks pluimvee? Zo ja, waar uit blijkt dit volgens u?
4. Hiermee samenhangend: volgens de provinciale omgevingsverordening is uitbreiding van de intensieve veehouderij, of nieuwvestiging, verboden in “wit gebied”. Dit bedrijf ligt in het zogenaamd witte gebied. Bent u het met de Partij voor de Dieren eens dat uitbreiding van dit bedrijf daarmee tegen de regels van de Provinciale Verordening indruist en daarmee niet vergund kan worden?
5. De nieuw te bouwen stal ligt op ca 390 m van de bebouwde kom van Woltersum. De inrichting voldoet aan de vaste afstanden zoals deze zijn vastgelegd in de Wet Geurhinder. Op welke afstand van de bebouwde kom bevindt zich de vrije uitloop van de kippen? Is bij u bekend in hoeverre Freiland kippen geurhinder veroorzaken indien gevestigd nabij de bebouwde kom?
6. Gemeenten zijn bevoegd om binnen bepaalde bandbreedtes gemotiveerd af te wijken van de wettelijk voorgeschreven geurnormen. Dit gebiedsgerichte beleid wordt vastgelegd in een gemeentelijke verordening. Om ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan kan de gemeente een aanhoudingsbesluit nemen. Ziet de gemeente reden om van de wettelijk voorgeschreven geurnormen af te wijken? Graag een gemotiveerd antwoord.
7. Intensieve veehouderijen zijn een belangrijke bron van fijnstof. Mensen die binnen een km van een pluimveebedrijf wonen, hebben een grotere kans op longontsteking.[2] Deelt u de zorgen van de Partij voor de Dieren over de risico's van de uitbreiding van een dergelijk groot pluimveebedrijf vlak naast de bebouwde kom? Zo ja, welke conclusies trekt u hieruit? Zo nee, waarom niet?
8. Een aanvraag met geurberekening (V-stacks) volstaat wanneer aan de normen wordt voldaan én er geen historie van klachten is. Op welke wijze gaat u informatie inwinnen over de historie van geurhinder klachten betreffende deze firma? Op welke wijze worden eventuele klachten meegenomen bij het beschikken op de vergunning?
9. Door uitbreiding van het bedrijf zal ook het aantal vervoersbewegingen toenemen. In de huidige situatie rijden grote vrachtwagens door het dorp op een klein weggetje dat lijkt op een zogenaamde “ossengang”. Acht u dergelijke hoeveelheden vrachtvervoer verantwoord op een dergelijke weg? In hoeverre bent u bereid en in staat om verkeersveiligheid een rol te laten spelen bij deze aanvraag? Graag een toelichting.
10. Bent u het met de Partij voor de Dieren eens dat een bedrijf met bijna 60.000 kippen niet past bij het streven van de nieuwe coalitie naar een innovatieve kringlooplandbouw, en naar een zoveel mogelijk biologische, natuurinclusieve en diervriendelijke sector? Graag een uitgebreide toelichting.
Met vriendelijke groet,
Kirsten de Wrede
Partij voor de Dieren
[1]
https://www.infomil.nl/onderwerpen/landbouw/systematiek/omgevingsvergunning/ippc-veehouderijen/
[2] https://www.rivm.nl/nieuws/vaker-longontstekingen-in-buurt-van-veehouderijen
Indiendatum:
mrt. 2019
Antwoorddatum: 10 apr. 2019
Geachte heer, mevrouw,
Hierbij doen wij u ons antwoord toekomen op de door mevrouw K. de Wrede van de fractie Partij voor de Dieren gestelde vragen over de aanvraag omgevingsvergunning voor het uitbreiden van een pluimveebedrijf in Woltersum.
Op 21 december 2018 hebben wij een aanvraag omgevingsvergunning ontvangen voor de bouw van een pluimveestal met vrije uitloop. Het is een bestaande pluimveehouderij en deze heeft een vergunning voor het houden van 38.000 kippen, 100 runderen en 20 paarden. Het bedrijf wil het aantal legkippen uitbreiden met 20.000 en hiervoor een pluimveestal bouwen. Hiervoor is een omgevingsvergunning met een milieu- en bouwactiviteit nodig. Wij hebben de aanvraag nog in behandeling. Voordat een definitieve beslissing op de aanvraag wordt genomen, wordt de aanvraag voor 6 weken ter visie gelegd zodat een ieder zienswijzen kan indienen.
1. Hoe wordt het begrip intensieve veehouderij in de nieuwgevormde gemeente Groningen omschreven? Worden bij het beoordelen van de aanvraag de regels betreffende de uitbreiding van een pluimveehouderij van de voormalige gemeente Ten Boer aangehouden of deze van de nieuwgevormde gemeente Groningen?
De omschrijving van een intensieve veehouderij is beschreven in de bestemmingsplannen van de voormalige gemeenten Groningen, Ten Boer en Haren. De locatie waar het bedrijf is gevestigd, ligt in het bestemmingsplan ‘Buitengebied’ van Ten Boer. Dit bestemmingsplan is nog steeds geldend voor de locatie waar het bouwplan is gelegen. In dit bestemmingsplan is de volgende omschrijving voor intensieve veehouderij opgenomen: “een bedrijf met een in hoofdzaak nietgrondgebonden agrarische bedrijfsvoering die is gericht op het houden van dieren, zoals rundveemesterij (exclusief vetweiderij), varkens-, vleeskalver-, pluimvee- of pelsdierhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen, met uitzondering van het biologisch houden van dieren overeenkomstig de geldende biologische regelgeving”. Totdat een geheel nieuw bestemmingsplan ‘Buitengebied’ voor de gehele nieuwe gemeente wordt vastgesteld, blijven de verschillende omschrijvingen nog van kracht. Wij hebben overigens de drie verschillende omschrijvingen naast elkaar gelegd en deze zijn nagenoeg hetzelfde. Pas bij het vaststellen van een nieuw bestemmingsplan, wordt een omschrijving opgenomen die voor nieuwe gevormde gemeente gaat gelden.
2. In de aanvraag wordt beschreven dat de 20.000 kippen in de nieuw te bouwen stal zullen beschikken over 8 ha vrije uitloop, waardoor deze “Freiland kippen” genoemd mogen worden. Waaruit blijkt dat de reeds 38.000 aanwezige kippen ook Freiland kippen genoemd mogen worden zoals genoemd in de bijlage van de aanvraag? Kan het bedrijf aantonen over de hiervoor benodigde 58000 x 4m² uitloopruimte te beschikken? Kan de bedrijfsvoering van de firma Lalkens-Heringa volgens u gezien worden als grondgebonden activiteit? Zo ja, waaruit blijkt dat?
Een grondgebonden agrarisch bedrijf is een bedrijf dat voor zijn
landbouwproductie (plantaardig en/of dierlijk) geheel of gedeeltelijk
gebruik maakt van de bij het bedrijf aanwezige landbouwgrond. Als
de uitloop wordt gerealiseerd, is er sprake van een grondgebonden
activiteit. Het is aan de heer Lalkens om ervoor te zorgen dat de
kippen voldoende weiland tot hun beschikking hebben. Bij de
aanvraag is geen plattegrond gevoegd, waarop de weilanden voor de
kippen zijn aangegeven. Dit is voor de beoordeling van de aanvraag of
deze aan de milieuwetgeving voldoet ook niet nodig, omdat een
weiland niet bij de inrichting hoort.
De aanvrager heeft aangegeven dat zowel de bestaande kippen als de
nieuwe kippen 4 m2 meter weiland per kip ter beschikking hebben en
krijgen. Als hij minder grond voor de kippen in gebruik wil nemen
dan vermindert hij het aantal kippen. Wij vragen aan de aanvrager een
plattegrond waarop de uitloop van de kippen moet wordt aangegeven.
Door de aan te leveren plattegrond, kunnen wij vaststellen dat er
voldoende uitloop is voor de kippen en er geen sprake zal zijn van
intensieve veehouderij.
3. In het besluit van Gedeputeerde Staten op de aanvraag van een
natuurwet-vergunning wordt gesproken over volière kippen. Ook in de
bijlage zijn de beschreven technieken ter reductie van fijnstof en NH³
gebaseerd op verblijf in een stal. Zijn deze maatregelen afdoende in
het geval van Freiland kippen waarbij minimaal 4m² vrije uitloop per
kip wordt gehanteerd?
Ja, de ammoniak – en fijnstofemissie per legkip is afhankelijk van het
stalsysteem en is gebaseerd aan de hand van de ‘Regeling ammoniak
en veehouderij’ en de ‘Lijst emissiefactoren fijnstof voor de
veehouderij’. Zowel voor de emissie van ammoniak als voor de
emissie van fijnstof wordt geen onderscheid gemaakt in leghennen
met en zonder vrije uitloop. Voor koeien wordt daarentegen wel onderscheid gemaakt tussen
koeien met weidegang en koeien die permanent worden gestald. Bij
deze dieren blijkt dat permanente stalling meer fijnstofemissie en meer
ammoniakemissie per dierplaats oplevert. Dieren die in het geheel niet
worden gestald tellen niet mee voor ammoniak- of fijnstofemissie. Op
basis hiervan zou je kunnen verwachten dat kippen met vrije uitloop
minder ammoniak en fijnstof uitstoten. Zoals echter eerder opgemerkt,
wordt geen onderscheid gemaakt in leghennen met en zonder vrije
uitloop.
4. Een bedrijf met meer dan 40.000 kippen (dit bedrijf wil naar 58.000
kippen) wordt door Kenniscentrum Infomil, een informatie platform
voor overheden en beleidsmakers, een grote intensieve veehouderij
genoemd, waar de Richtlijn Industriële Emissies op van toepassing is.
Wordt bij dit bedrijf voldaan aan de RIE-richtlijn voor bedrijven met
meer dan 40.000 stuks pluimvee? Zo ja, waaruit blijkt dit volgens u?
De Omgevingsdienst (ODG: de ODG doet de laatste 5 jaar
milieutoezicht en handhaving voor de gemeente) heeft in haar
beoordeling geconstateerd dat de veehouderij valt onder de RIE en uit
de inhoudelijke beoordeling van de ODG blijkt dat dit bedrijf voldoet
aan de RIE-richtlijn voor bedrijven met meer dan 40.000 stuks
pluimvee. Deze inhoudelijke beoordeling wordt verwerkt in het besluit
op de aanvraag.
5. Hiermee samenhangend: volgens de provinciale
omgevingsverordening is uitbreiding van de intensieve veehouderij, of
nieuwvestiging, verboden in “wit gebied”. Dit bedrijf ligt in het
zogenaamd witte gebied. Bent u het met de Partij voor de Dieren eens
dat uitbreiding van dit bedrijf daarmee tegen de regels van de
Provinciale Verordening indruist en daarmee niet vergund kan
worden?
Het houden van Freiland kippen wordt in de Provinciale
Omgevingsverordening niet aangemerkt als intensieve veehouderij.
De begripsomschrijving daarvan luidt namelijk: "agrarische
bedrijfsvoering, zelfstandig of als neventak, gericht op het geheel of
nagenoeg geheel in gebouwen houden van varkens, pluimvee,
vleeskalveren, en vleesstieren alsmede pelsdieren, met uitzondering
van het biologisch houden van deze dieren overeenkomstig de
geldende biologische regelgeving".
Freiland kippen voldoen niet aan het criterium 'geheel of nagenoeg
geheel in gebouwen' houden, en vergunningverlening is dus niet in
strijd met de provinciale omgevingsverordening.
Overigens is het gebiedenbeleid voor intensieve veehouderij (wit,
geel, groen) waar in de vraag naar wordt verwezen, per 1 januari van
dit jaar komen te vervallen. Het beleid dat tot die datum voor de witte
gebieden gold, geldt nu overal binnen de provincie. Maar zoals
hierboven aangegeven: Freiland kippen vallen in de
omgevingsverordening niet onder het begrip 'intensieve veehouderij'.
6. De nieuw te bouwen stal ligt op ca 390 m van de bebouwde kom van
Woltersum. De inrichting voldoet aan de vaste afstanden zoals deze
zijn vastgelegd in de Wet Geurhinder. Op welke afstand van de
bebouwde kom bevindt zich de vrije uitloop van de kippen? Is bij u
bekend in hoeverre Freiland kippen geurhinder veroorzaken indien
gevestigd nabij de bebouwde kom?
Het is ons niet bekend op welke afstand van de bebouwde kom de
uitloop komt, omdat een plattegrond van de uitlopen op dit moment
ontbreekt (zie antwoord vraag 2). Een plattegrond met daarop de
uitloop aangegeven, is echter ook niet noodzakelijk voor het
beoordelen of de Freiland kippen geurhinder naar de omliggende
bebouwing veroorzaken. Er bestaat geen geurbeoordelingskader voor dieren die in de wei
lopen. Niet voor koeien, paarden, schapen en ook niet voor legkippen.
Geur als gevolg van het houden van dieren wordt volgens de ‘Wet
geurhinder en veehouderij en geurhinder’ alleen beoordeeld als deze
geur vrijkomt uit stallen/ dierenverblijven. In de inhoudelijke
beoordeling van het milieudeel van de ontwerpvergunning is het
aspect geur beoordeeld en is geconcludeerd dat ter plaatse van alle
woningen in de omgeving wordt voldaan aan de geurnormen van de
‘Wet geurhinder en veehouderij’.Volgens de ‘Wet geurhinder en veehouderij’ moet de afstand tussen
een dierenverblijf en een woning binnen de bebouwde kom 50 meter
bedragen en buiten de bebouwde kom 25 meter. Bij Freiland kippen
kan niet worden gesproken van een dierenverblijf, maar eerder van
een weiland. Voor een weiland gelden geen afstandseisen in de
milieuwetgeving.
7. Gemeenten zijn bevoegd om binnen bepaalde bandbreedtes
gemotiveerd af te wijken van de wettelijk voorgeschreven geurnormen.
Dit gebiedsgerichte beleid wordt vastgelegd in een gemeentelijke
verordening. Om ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan kan de
gemeente een aanhoudingsbesluit nemen. Ziet de gemeente reden om
van de wettelijk voorgeschreven geurnormen af te wijken? Graag een
gemotiveerd antwoord.
De gemeente kan inderdaad op grond van de ‘Wet geurhinder en
veehouderij’ in een verordening gebieden aanwijzen waar binnen
bepaalde grenzen, andere vaste afstanden en andere geurnormen
gelden. Deze kunnen zowel groter/hoger zijn als kleiner/lager
De voormalige gemeente Ten Boer heeft hiervan geen gebruik
gemaakt. Het college van de voormalige gemeente Groningen heeft
geen verordening vastgesteld. Indien de gemeente Groningen speciaal
voor dit bedrijf alsnog een verordening opstelt, kan dit op willekeur
lijken. Het is maar de vraag of dit bedrijf de geuremissie nog veel
verder kan terugdringen. Met de huidige aanvraag wordt ten aanzien
van de geurnormen voldaan aan de wettelijk norm.
8. Intensieve veehouderijen zijn een belangrijke bron van fijnstof.
Mensen die binnen een km van een pluimveebedrijf wonen, hebben een
grotere kans op longontsteking. Deelt u de zorgen van de Partij voor
de Dieren over de risico's van de uitbreiding van een dergelijk groot
pluimveebedrijf vlak naast de bebouwde kom? Zo ja, welke conclusies
trekt u hieruit? Zo nee, waarom niet?
Er zijn een aantal onderzoeken geweest naar de invloed van
veehouderijen op de gezondheid van omwonenden.
Het recentste onderzoeksprogramma, Veehouderij en Gezondheid
Omwonenden III (VGO3), richt zich onder andere op het verhoogde
risico op longontsteking in de nabijheid van geiten- en
pluimveehouderijen. In dit VGO3 onderzoek is voor de jaren 2015 en
2016 geen significante associatie meer gevonden tussen het
voorkomen van longontsteking en pluimveehouderijen in de nabijheid
van woningen. In de jaren 2007-2014 is deze associatie wel significant
geweest. Er loopt vervolgonderzoek over de jaren 2017 en 2018
waarin onderzocht wordt hoe de trend in de associatie tussen
longontsteking en wonen in de nabijheid pluimveehouderijen zich
ontwikkelt. Daarnaast is in het VGO3 onderzoek alleen het
voorkomen en niet de oorzaak van longontsteking onderzocht. Het is
nog onduidelijk welke componenten verantwoordelijk zijn voor het
verhoogd risico van longontsteking, en dus ook welke maatregelen
geschikt zijn om het mogelijke risico te reduceren.
Vanwege de niet eenduidige resultaten voor relatie tussen het wonen
nabij een pluimveehouderij en de vergrote verhoogde kans op
longontsteking, heeft de bestuursrechter tot nu toe altijd beslist dat het
tot nu toe uitgevoerde gezondheidsonderzoek geen reden is om een
vergunning te weigeren.
De aanvraag is getoetst aan de luchtkwaliteitseisen voor fijnstof in de
‘Wet milieubeheer’. Hieruit blijkt dat ruimschoots aan deze eisen
wordt voldaan. Om de fijnstofemissie te beperken, wordt de nieuwe
stal uitgevoerd met een warmtewisselaar waarmee de fijnstofemissie,
ten opzichte van een traditionele stal, met circa 30 % wordt
gereduceerd. De nieuwe stal voldoet daarmee aan de fijnstofemissie
eisen van het ‘Besluit emissiearme huisvesting’.
9. Een aanvraag met geurberekening (V-stacks) volstaat wanneer aan de
normen wordt voldaan én er geen historie van klachten is. Op welke
wijze gaat u informatie inwinnen over de historie van geurhinder
klachten betreffende deze firma? Op welke wijze worden eventuele
klachten meegenomen bij het beschikken op de vergunning?
Het toetsingskader voor acceptabele geurhinder is de ‘Wet geurhinder
en veehouderij’. Met het voorgeschreven programma VStacks wordt
berekend of ter plaatse van een geurgevoelig object (woning) wordt
voldaan aan de wettelijke geurnorm. Zoals al bij het antwoord op
vraag 6 is aangegeven, vallen alle woningen in de omgeving van de
inrichting binnen de wettelijk geurnorm. Voor deze woningen geldt
dus een acceptabele geurbelasting. Bij de gemeente Groningen en ook
in de registratie van de ODG zijn geen klachten over dit bedrijf
gevonden.
10. Door uitbreiding van het bedrijf zal ook het aantal
vervoersbewegingen toenemen. In de huidige situatie rijden grote
vrachtwagens door het dorp op een klein weggetje dat lijkt op een
zogenaamde “ossengang”. Acht u dergelijke hoeveelheden
vrachtvervoer verantwoord op een dergelijke weg? In hoeverre bent u
bereid en in staat om verkeersveiligheid een rol te laten spelen bij
deze aanvraag? Graag een toelichting.
Het aantal vervoersbewegingen en de verkeersveiligheid spelen niet
standaard een rol bij de beoordeling van een aanvraag
omgevingsvergunning. Toch kan een specifieke situatie of een
bepaalde functie ertoe leiden dat de vervoersbewegingen en de
verkeersveiligheid worden meegenomen in de beoordeling. Bij het
toetsen van deze aanvraag hebben we gekeken naar de
vervoersbewegingen en de verkeersveiligheid.
Het is een bestaand bedrijf met 38.000 legkippen. Er komen 20.000
legkippen bij. Uit de aanvraag blijkt dat er gemiddeld 5 vrachtwagens
per week iets brengen en er komen 5 vrachtwagens per week iets
halen. Dit betreft vooral het aanvoeren van voer en het afvoeren van
eieren. Incidenteel worden kippen aangevoerd en afgevoerd. Ten
behoeve van het bedrijf zijn er dus gemiddeld 20 transportbewegingen
per week met vrachtauto’s over de openbare weg. Hiervan zal minder
dan 1 vrachtwagen per dag toe te schrijven zijn aan de uitbreiding van
de inrichting. De impact van deze aanvraag op de verkeersveiligheid
zou daarom minimaal zijn. Daarnaast is de weg met de lengte van circa 400 meter naar het bedrijf
een eigen weg. Het is niet aan ons om over deze weg uitspraken te
doen anders dan de aansluiting daarvan op het openbare wegennet en
de verdere route op verkeersveiligheid te beoordelen. Deze eigen weg
sluit aan op de Bouwerschapweg. De Bouwerschapweg is de
verbinding tussen Woltersum en Ten Boer. Al het vrachtverkeer
maakt gebruik van de Bouwerschapweg. Eventuele toename van het
aantal verkeersbewegingen is in deze geen probleem. De
Bouwerschapweg gaat langs de bebouwing en niet door het bebouwde
deel van het dorp. Daarom worden nadelige gevolgen voor de
verkeersveiligheid ingeschat op nihil tot gering. In het verleden heeft
de gemeente een vrachtwagenverbod voor het dorp ingesteld, zodat
het vrachtverkeer door het dorp wordt beperkt.
11. Bent u het met de Partij voor de Dieren eens dat een bedrijf met bijna
60.000 kippen niet past bij het streven van de nieuwe coalitie naar een
innovatieve kringlooplandbouw, en naar een zoveel mogelijk
biologische, natuurinclusieve en diervriendelijke sector? Graag een
uitgebreide toelichting.
Uit ons coalitieakkoord blijkt dat wij streven naar een agrarische
sector die economisch rendabel is, die voldoende en gezond voedsel
voortbrengt en een positieve bijdrage levert aan de kwaliteit van
landschap en milieu. Daarbij willen wij streven naar een biologische,
natuurinclusieve en diervriendelijke sector. We hebben oog voor onze
dieren in onze gemeente en daarbij ook voor dieren die voor
consumptie worden gehouden.
Het bedrijf is juist een voorbeeld van innovatieve kringlooplandbouw,
omdat het een grondgebonden bedrijf is waar de kippen bijna net zo
veel ruimte krijgen als bij een biologische kippenhouderij, maar waar
wel gebruik wordt gemaakt van emissiearme stalsystemen waardoor
de emissies van ammoniak en fijnstof een stuk lager zijn dan bij het
biologisch houden van legkippen.
Interessant voor jou
Schriftelijke vragen over Bamboe Verkeersborden en Geluidsschermen
Lees verderSchriftelijke vragen over een inclusief Sinterklaasfeest
Lees verder