Schriftelijke vragen over ecoducten oostelijke ringweg
Indiendatum: 18 sep. 2020
Geacht college,
In de zomer van 2016 is het ecoduct/fietspad Meedenpad geopend. Een nieuwe, groene verbinding tussen het landelijke gebied van Ulgersmaborg-Noord en het natuurgebied Kardinge. Het jaar daarvoor opende in het najaar reeds het smallere fietspad/ecoduct Stadsweg, tussen Ulgersmaborg-Zuid en Lewenborg.
Het is goed dat we ecoducten in een stedelijke omgeving hebben, maar wij vragen ons af ze optimaal worden benut. Tijdens de opening zagen de ecoducten er begrijpelijkerwijze nogal kaal uit, het groeien van de beplanting moest nog van start gaan. Na vier jaar is onze indruk echter nog steeds dat de ecoducten er kaal en schraal uitzien, zie ook de bijgevoegde foto’s hieronder. Daarom stellen wij graag de volgende vragen aan het college:
- Voor welke dieren zijn deze ecoducten destijds ontworpen en geopend?
- Wat is het huidige beeld wat betreft het gebruik van beide ecoducten door deze dieren? Voldoen de ecoducten aan de verwachting?
- De hellingbaan die de aanlanding vormt tussen het ecoduct Meedenpad en Kardinge is aanzienlijk dichter en groener begroeid dan het ecoduct zelf. Klopt het dat deze harde overgang het voor dieren minder aantrekkelijk maakt om de oversteek te maken? Zo ja, is het college bereid deze overgang te verbeteren?
- Alhoewel het groeivermogen van planten door de beperkte wortelruimte op de betonlaag van een ecoduct vanzelfsprekend beperkt is, heeft mijn fractie de indruk dat de laag aarde op het ecoduct Meedenpad te dun is aangelegd, aangezien de aanwezige bottelrozen en grassen de afgelopen vier jaar niet in omvang zijn gegroeid en zodoende weinig beschutting geven. Klopt dit? Indien dit klopt: Is het college bereid de laag grond op te hogen en het ecoduct Meedenpad opnieuw te beplanten/in te zaaien tijdens een seizoen waarin het dierenleven er het minste last van heeft? Zo nee, waarom niet?
- In de beantwoording (dd. 09-10-2019) van onze schriftelijke vragen over faunapassages wordt genoemd: “In en rond de stad zijn nog enkele knelpunten in de ecologische verbinding van groengebieden”. Welke knelpunten zijn dit?
- In dezelfde beantwoording staat “Het aanpakken van deze knelpunten wordt zoveel mogelijk meegenomen in uit te voeren (ruimtelijke ontwikkelings)projecten”. De komende jaren worden veel gebieden ontwikkeld: De Held III, Stadshavens en de rest van de Eemskanaalzone, de Suiker, de Reitdiepzone, wijkvernieuwingsprojecten, en meerdere kleinere herinrichtingsprojecten van bestaande straten. Worden er bij deze projecten als hier sprake is van knelpunten ook ecoducten of faunapassages aangelegd? Zo nee, waarom niet?
- Klopt het dat buiten de bebouwde kom de provincie verantwoordelijk is voor de aanleg van eventuele ecoducten en faunapassages ter bevordering van de biodiversiteit onder de Wet Natuurbescherming? Zo ja, heeft de provincie plannen om in het kader van deze wet binnen onze gemeentegrenzen leefgebieden met elkaar te verbinden?
Met vriendelijke groet,
Wesley Pechler
Partij voor de Dieren
Indiendatum:
18 sep. 2020
Antwoorddatum: 21 okt. 2020
Geachte heer, mevrouw,
Hierbij ontvangt u ons antwoord op de schriftelijke vragen ex art. 38 RvO van de heer W. Pechler van de Partij voor de Dieren over ecoducten oostelijke ringweg. De brief van de vragensteller treft u als bijlage aan.De heer W. Pechler stelt vragen over de ecoducten Stadsweg (verbinding tussen Ulgersmaborg-Zuid en Lewenborg) en Meedenpad (verbinding tussen Kardinge en Ulgersmaborg-Noord), aangelegd in respectievelijk de jaren 2015 en 2016 .
1. Voor welke dieren zijn deze ecoducten destijds ontworpen en geopend?
Deze ecoducten zijn aangelegd voor een breed scala aan diersoorten, te weten graslandvlinders, muizensoorten, egel, amfibiesoorten, haas, vos en ree.
2. Wat is het huidige beeld wat betreft het gebruik van beide ecoducten door deze dieren? Voldoen de ecoducten aan de verwachting?
Op basis van eigen waarnemingen, sporen en reacties van bewoners weten we dat de ecoducten gebruikt worden. Zonder gericht onderzoek zijn al reeën, egels, sprinkhanen en vlinders waargenomen. De faunapassages worden ook tijdens de monitoring van onze ecologische gebieden onderzocht.
3. De hellingbaan die de aanlanding vormt tussen het ecoduct Meedenpad en
Kardinge is aanzienlijk dichter en groener begroeid dan het ecoduct zelf. Klopt
het dat deze harde overgang het voor dieren minder aantrekkelijk maakt om de
oversteek te maken? Zo ja, is het college bereid deze overgang te verbeteren?
Nee, dat klopt niet. Het is gebruikelijk dat een ecoduct een open structuur heeft
en de stroken tot aan een ecoduct worden altijd groener en dichter begroeid
aangelegd. Begroeiing biedt dekking, maar openheid is belangrijk voor dieren
zodat ze overzicht hebben. De dieren hebben zicht op het groen aan de
overzijde van het ecoduct.
4. Alhoewel het groeivermogen van planten door de beperkte wortelruimte op de
betonlaag van een ecoduct vanzelfsprekend beperkt is, heeft mijn fractie de
indruk dat de laag aarde op het ecoduct Meedenpad te dun is aangelegd,
aangezien de aanwezige bottelrozen en grassen de afgelopen vier jaar niet in
omvang zijn gegroeid en zodoende weinig beschutting geven. Klopt dit? Indien
dit klopt: Is het college bereid de laag grond op te hogen en het ecoduct
Meedenpad opnieuw te beplanten/in te zaaien tijdens een seizoen waarin het
dierenleven er het minste last van heeft? Zo nee, waarom niet?
Ja, dit klopt. Het ecoduct is aangelegd door en in eigendom van de provincie,
wij hebben de faunapassage in beheer. Het gronddek is achteraf gezien te dun
aangebracht. De ecoducten worden door de provincie aangepast omdat ze
lekken. Wij sturen er op aan dat er dan ook ecologische verbeteringen worden
doorgevoerd.
5. In de beantwoording (dd. 09-10-2019) van onze schriftelijke vragen over
faunapassages wordt genoemd: “In en rond de stad zijn nog enkele knelpunten
in de ecologische verbinding van groengebieden”. Welke knelpunten zijn dit?
De knelpunten die er nu nog zijn, betreffen de locaties: N355 ( Friese
straatweg- Prof Uilkensweg); Kliefdiep-Leegweg; Pleiadenlaan- Reitdiep-
Westelijke Ringweg; A7 – N370 Transferium Hoogkerk; Westelijke ringweg –
Busbaan; Winschoterweg – Hunzezone; Stratingpad – Pop Dijkemaweg.
6. In dezelfde beantwoording staat “Het aanpakken van deze knelpunten wordt
zoveel mogelijk meegenomen in uit te voeren (ruimtelijke
ontwikkelings)projecten”. De komende jaren worden veel gebieden
ontwikkeld: De Held III, Stadshavens en de rest van de Eemskanaalzone, de
Suiker, de Reitdiepzone, wijkvernieuwingsprojecten, en meerdere kleinere
herinrichtingsprojecten van bestaande straten. Worden er bij deze projecten
als hier sprake is van knelpunten ook ecoducten of faunapassages aangelegd?
Zo nee, waarom niet?
Ja, wanneer er bij een project sprake is van een van de vastgestelde knelpunten
én er zicht is op een functionele ecologische verbinding, worden er
faunapassages aangelegd.
7. Klopt het dat buiten de bebouwde kom de provincie verantwoordelijk is voor
de aanleg van eventuele ecoducten en faunapassages ter bevordering van de
biodiversiteit onder de Wet Natuurbescherming? Zo ja, heeft de provincie
plannen om in het kader van deze wet binnen onze gemeentegrenzen
leefgebieden met elkaar te verbinden?
Ja, buiten de bebouwde kom realiseert de provincie de ecologische
verbindingen. Zo zijn er plannen voor faunapassages bij de Meerweg, onder de
A28 en bij het nieuwe fietspad vanaf de Punt tot aan de Meerweg. De
faunapassage onder de A7 bij Westbroek is nu in uitvoering.
Wij staan voor:
Interessant voor jou
Schriftelijke vragen over hulpbehoevenden zoals dak- en thuislozen en mensen met verslavingsproblematiek op en rond het Overwinningsplein
Lees verderSchriftelijke vragen over pensioenfonds ABP en de gemeente Groningen
Lees verder