Woord­voe­ringen commissies Onderwijs en Welzijn, Werk en Inkomen, Beheer en Verkeer, Financiën en Veiligheid, 09-10-2019


9 oktober 2019

B1 Kadernota cultuur 2021-2028 (collegebrief 3-7-2019) Door: Wesley Pechler.

Dankuwel voorzitter, en dank ook aan de insprekers en organisatoren van de interessante technische sessie vorige week. De afgelopen jaren heeft Groningen al extra inzet getoond op het afbreken van de ivoren toren waar cultuur voor veel mensen in onze gemeente nog steeds in zit. Met projecten als De Wijk De Wereld wordt een nieuw publiek bereikt, en het is erg goed om te lezen dat “Kunst en Cultuur voor Iedereen” de eerste ambitie is van de nieuwe kadernota. Wij kijken dan ook uit naar de kick-off van Vrijdag in de Buurt volgende maand.

Samen bouwen aan een inclusieve gemeente, cultuur in wijken en dorpen, een goed cultuuraanbod voor het onderwijs, en kunst en cultuur die voor iedereen laagdrempelig en toegankelijk is. Deze punten uit de kadernota kan de Partij voor de Dieren allemaal van harte steunen. Ook onze complimenten voor het opnemen van de Code Culturele Diversiteit in de subsidievoorwaarden.

Tegelijkertijd wordt er gesproken over de Fair Practice Code. Het instellen van de Fair Practice Code zorgt voor de eerlijke en terechte beloning voor mensen die in de cultuursector werken. Ik heb zelf van dichtbij meegemaakt hoeveel tijd het kost om een productie op de planken te krijgen. Het is erg makkelijk om per ongeluk over je eigen grenzen en uren heen te gaan. Maar een feit is wel dat Fair Practice hanteren fors meer geld kost, waarbij een aantal culturele instellingen al hebben gewezen op de problemen hierbij. Het college noemt zelf al “het verhogen van de entreeprijzen of tarieven” als mogelijkheid om deze CAO-waardige arbeidsvoorwaarden te realiseren. Is de wethouder het met ons eens dat dit kan echt gaan schuren met het laagdrempelig en toegankelijk houden van ons cultuuraanbod? En zo ja, zijn hier oplossingen voor?

Over de begroting wordt gezegd: “De financiële consequenties hiervan zijn op dit moment nog niet duidelijk maar kunnen een ingrijpende wijziging betekenen van het financiële kader voor deze kadernota.” Wij hopen dat we onze cultuursector met de bezuinigingsopgave zoveel mogelijk kunnen ontzien, maar dat zal volgende maand moeten blijken.

Tot slot nog een vraag over de verlengde subsidieperiode van 8 jaar, in plaats van 4 jaar. De instellingen die in het stuk in aanmerking komen voor deze verlengde continuïteit zijn allemaal instellingen die ook in dat rijtje thuishoren, maar ik mis er eigenlijk een: Noorderlicht. Kan de wethouder toelichten of ook gekeken is of Noorderlicht voor de verlengde subsidieperiode in aanmerking kan komen? Dankuwel.

Wethouder afgelopen zaterdag tijdens de opening gepleit opnemen BIS - niet veel beter signaal als we met 8-jarige subsidie aantonen dat Noorderlicht echt heel erg belangrijk is voor het noorden?

Wethouder: Als Noorderlicht wegvalt, is er geen alternatief. Infrastructuur is dus sterk én kwetsbaar. College vindt arbeidsmarktpositie van kunstenaars erg belangrijk. In kunst- en cultuursector kijken we naar een structurele situatie van onderbetaling, dat moeten we met elkaar niet normaal vinden. We gaan langzaam naar die FPC toewerken - pas toe OF leg uit. Zal niet snel gaan en is niet een harde voorwaarde. Noorderlicht als cultuurpijler met provincie bespreken - niet alleen welke instellingen belangrijk zijn, maar ook welke disciplines belangrijk zijn. Qua presentatie zou dat CBK kunnen worden of Noorderlicht. Cultuurpijlers pas aanwijzen bij definitieve cultuurnota - zullen aandacht voor Noorderlicht ook vooral vestigen op lobby bij het rijk voor de BIS.

B2 Start ontwikkeling nieuw beleid voor sociaal-culturele accommodaties (collegebrief van 18-9-2019 met uitnodiging voor discussie) Door: Wesley Pechler.

Dankuwel voorzitter, en dank ook aan de insprekers.

1. We behandelen elke accommodatie hetzelfde, ongeacht wat er speelt in de wijk of het dorp.

Met de eerste stelling is de Partij voor de Dieren het oneens. Zoals ook uit de ingezonden brief van de BBOG blijkt is de situatie voor dorpshuizen in het buitengebied heel anders dan die voor buurthuizen in de stad. Het verzorgingsgebied is wellicht kleiner, maar dit maakt de dorpshuizen niet minder onmisbaar voor de leefbaarheid van een dorp. Dit vraag ons inziens om maatwerk, niet om gelijke regels voor allemaal.

2. In elk dorp of wijk moet een laagdrempelige ontmoetingsplek zijn. Dit hoeft niet altijd een door de gemeente gesubsidieerde accommodatie te zijn.

Met de tweede stelling zijn wij het eens. Zolang er in een wijk of dorp voldoende vraag blijft bestaan naar een laagdrempelige ontmoetingsplek, zou deze er moeten zijn.

3. De gemeente faciliteert de sociaal-culturele accommodaties en stelt geen eisen aan de activiteiten die er plaatsvinden. Elk bestuur beslist zelf wat er in de accommodatie gebeurt.

De derde stelling zijn we het gedeeltelijk mee eens: in principe gaan de besturen zelf over hoe ze het programma van het wijk- of dorpshuis samenstellen, maar dat de gemeente hier enkele randvoorwaarden aan stelt vinden we aannemelijk. Bijvoorbeeld op het gebied van toegankelijkheid en diversiteit in het aanbod, zorgen dat er “voor elk wat wils” is.

4. De besturen zijn verantwoordelijk voor de exploitatie en hebben naast de subsidie extra inkomsten uit verhuur of horeca nodig, ook als dit betekent dat bewoners niet altijd gebruik kunnen maken van de accommodatie.

De vierde stelling is een lastige. Een buurthuis is er natuurlijk met name voor de buurtbewoners, maar van enkel de gemeentelijke subsidie kan niet alles betaald worden, en zal verhuur aan externen daarom ook nodig zijn. Mijn fractie kan zich daarom goed voorstellen dat de bewoners voorrang hebben op weekdagen en dat de accommodatie gehuurd kan worden door overige personen in het weekend. Het lijkt ons echter voornamelijk aan de betreffende besturen om hierin de juiste afweging in te maken.

5. Sociaal-culturele accommodaties worden door vrijwilligers beheerd. Als er onvoldoende sociale cohesie in een gebied is, kan een beroepskracht nodig zijn.

En dan de vijfde stelling, daar is de Partij voor de Dieren het mee eens. Vrijwilligers zouden de ruggengraat van sociaal-culturele accommodaties moeten zijn, maar deze kunnen ondersteund worden door een betaalde beheerder wanneer dat echt noodzakelijk is voor het voortbestaan van de accommodatie.

Tot slot voorzitter nog een vraag. In april hebben we in Het Dok kennis mogen maken met de besturen van bijna alle sociaal-culturele accommodaties die onze nieuwe gemeente rijk is. Knelpunten rondom investeringen in de verduurzamingsopgave kwamen toen veelal op tafel. Worden in het nieuwe accommodatiebeleid ook oplossingsrichtingen hiervoor bedacht, bijvoorbeeld in de vorm van een lening van de gemeente waarmee beter geïsoleerd kan worden, waardoor ook de energielasten zullen dalen? Dankuwel.

Wethouder: Duurzaamheid wordt meegenomen in nieuwe beleid.

B3 Uitvoeringsplan pilot Landelijke Vreemdelingen Voorziening (LVV) (collegebrief van 4-9-2019) Door: Wesley Pechler.

Dankuwel voorzitter. Vier weken geleden waren we op bezoek op de Amanpuri slaapboot, een van de LVV locaties. We werden meegenomen in het mooie en complexe werk dat Inlia, Dienst Terugkeer en Vertrek, de IND en de AVIM daar uitvoeren. Middels een casus konden we zelf ervaren met hoeveel factoren rekening gehouden moet worden als het gaat om het bieden van perspectief voor uitgeprocedeerde asielzoekers: het begeleiden van de inwoners van een LVV voorziening is echt maatwerk. De aandachtspunten en risico’s die er bij de LVV-pilot bestaan, staan bij de betrokken partners gelukkig als ontwikkelpunten op de kaart, en wij vertrouwen er met deze tijdsplanning op dat hier tijdig oplossingen voor gevonden worden. Wij zijn trots op deze voorziening en alle mensen die daarbij betrokken zijn. Dankuwel.

Veegcommissie Door: Wesley Pechler.

B2 Stand van zaken aanpak problematische jeugdgroepen Groningen (18 september 2019)

Dankuwel voorzitter. In verband met de tijd zal ik me beperken tot enkele vragen. Het leest alsof de jeugdgroep Paddepoel goed in beeld is, en dankzij sportactiviteiten weinig overlast meer veroorzaakt. Wat is de verwachting van de betrokken jeugdwerkers over oud & nieuw? Hoe groot is het risico dat deze zelfde groep dan weer voor problemen gaat zorgen, en wat wordt er in december aan extra inzet gedaan om dat te voorkomen?

In Hoogkerk is het gebiedsverbod nu enkele weken van kracht, heeft dit de overlast van die jeugdgroep daadwerkelijk vermindert?

Bij de jeugdsoos van Lewenborg hebben we een tijd geleden een kijkje mogen nemen, en het is goed om te lezen dat die aanpak zo succesvol is geweest dat binnenkort mogelijk afgeschaald kan worden. Over een jeugdsoos in deze vorm wordt gesproken in Ten Boer, maar is dit wellicht ook voor de groep in Haren een idee? Dankuwel.

B1 Toekomst met perspectief (raadsvoorstel 11 september 2019) (Door Terence van Zoelen)

Dank voorzitter,

Voor ons ligt een nota om een nieuwe richting te geven aan het armoedebeleid. Wij kunnen ons in de opzet grotendeels vinden. Wij onderschrijven een aantal punten die de cliëntenraad aankaart. Wat is ‘het goede uit het oude beleid dat niet wordt losgelaten’ en dus ook in dit nieuwe beleid behouden blijft? Het harmonisatieproces tussen de voormalige gemeenten is nog volop bezig. Zijn we niet te vroeg met het opstellen van een nieuw armoedebeleid? Ook baart ons zorgen dat de huidige voorzieningen worden herzien volgens de nieuwe kaders. Aangezien het financiële plaatje voor dit ontwikkelplan nog niet rond is en pas bij de behandeling van de begroting duidelijk wordt, lijkt het ons lastig een inschatting te maken waar de beschikbare middelen ingezet moeten gaan worden. Het her-evalueren van de bestaande voorzieningen zou geen verkapte bezuiniging moeten gaan worden. Graag zijn wij een financiële onderbouwing tegemoet alvorens we het oude beleid van de hand doen.

Wij onderschrijven ook de opmerkingen van de cliëntenraad en het FNV om de armoedegrens hoger dan 110% van het Wettelijk Sociaal Minimum te zetten. Het college zegt dat dit slechts ter vergelijking voor de statistieken is gedaan, maar dat neemt niet weg dat de armoedevisie zich mogelijk voornamelijk zal gaan focussen op de groep van 110%.

Wij kunnen ons vinden in de 11 uitgangspunten over de bejegening en dat dit overal in het beleid centraal moet staan. Dat neemt niet weg dat daarmee het traject ‘een vertrouwd gezicht’ afgerond is. Veel mensen vinden hun weg naar voorzieningen via gemeenteloketten en medewerkers. Wij zouden net als de cliëntenraad een update en klanttevredenheid onderzoek van dit traject willen zien. Op een recente werkbijeenkomst over het armoedebeleid werd ons verteld dat de ‘toon’ ter sturing wel steviger zal worden. Wij vragen ons dan af hoe dit zal rijmen met de koers die juist is ingezet om het vertrouwen te herwinnen?

We staan positief ten opzichte van de inzet van ervaringsdeskundigen, wel delen we de vraag of deze betaald moeten worden uit het armoedebudget. Ook de certificering roept vragen op. Zouden ervaringsdeskundigen niet via reguliere weg in dienst moeten zijn van de gemeente? Hoe en welke ervaringsdeskundigen ingezet zullen worden, wordt ook nog niet duidelijk in het plan.

Tot slot vinden wij het erg jammer dat voordat het financiële plaatje duidelijk is de motie ‘Dierenhulp voor minima van de hand is gewezen’. Het college wijst naar de gemeente Amsterdam en berekent dat uitvoering 140.000 euro zou gaan kosten. Als wij kijken naar de gemeente Arnhem die de pilot wegens succes nu verder uitbreidt komen wij op een veel lager bedrag uit van zo rond de 45.000 euro. Wij willen aan het college vragen deze motie aan te houden en pas een beoordeling en advies aan de raad te geven nadat de middelen voor het armoedebeleid bekend zijn. Dan kan vervolgens bezien worden welke afwegingen in de kosten gemaakt kunnen worden mensen tegemoetkoming te geven in de dierenartskosten waarbij ook cofinanciering en sponsoring als optie meegenomen zal kunnen worden. Wij willen dit alles overwegende vragen nog niet de keuze te maken om deze kosten niet te vergoeden, en een antwoord op de motie bij de behandeling van de begroting nader in te vullen.