Schrif­te­lijke vragen over plan­vorming Suiker­zijde en uitspraak voor­zie­nin­gen­rechter


Indiendatum: 15 dec. 2021

Geacht college,

Op 18 november heeft de voorzieningenrechter een uitspraak gedaan in de zaak tussen natuurorganisaties, vertegenwoordigd door de Natuur en Milieufederatie Groningen, en de Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen met als derde partij de gemeente Groningen. De uitspraak heeft gevolgen voor de compensatieplannen van de gemeente en voor de realisatie van deelgebied noord van het plan Suikerzijde.

Over de uitspraak en de gevolgen stelt de Groningse fractie van de Partij voor de Dieren graag een aantal vragen.

  1. Bent u met de Partij voor de Dieren van mening, dat de gemeente niet alleen de (morele) verantwoordelijkheid heeft om een maximale bijdrage te leveren aan het tegengaan van de mondiale klimaatopwarming, maar juist óók om binnen de eigen gemeente er alles aan te doen of na te laten om de biodiversiteit te beschermen en te herstellen? Zo ja, op welke wijze heeft u aan dit laatste invulling gegeven bij de planontwikkeling van deelgebied noord van het plan Suikerzijde?
  2. Bent u met de Partij voor de Dieren van mening, dat de ernstige zorgen bij en breed gedeelde bezwaren vanuit de natuurbeschermingsorganisaties en daarmee de juridische procedures en vertraging (makkelijk) hadden kunnen worden voorkomen als u bij de planontwikkeling de wettelijke zorgplicht (Wnb, artikel 1.11) en/of de komende specifieke zorgplicht in het Stelsel Omgevingswet (Bal, artikel 11.18) in acht had genomen? Zo nee, op basis waarvan (welke onderzoeken, welke beleidsafwegingen, welke maatregelen en acties etc.) bent u van oordeel dat u de genoemde zorgplichten naar letter en geest heeft toegepast?
  3. Kan het college een indicatie geven van de meerkosten die dit uitstel met zich meebrengt? Graag wat gedetailleerder dan de uitspraak dat het “in de grondexploitatie van de Suikerunie zal worden opgenomen”.[1]

In de uitspraak stelt de voorzieningenrechter het volgende: “Het compacter aanleggen van woningbouw in het gebied zodat ruimte overblijft voor de natuurwaarden strookt niet met de doelstelling om een aantrekkelijke woonomgeving te realiseren die aansluit bij de wensen van de doelgroep voor de wijk.”[2]

  1. Welke gevolgen zou het niet bebouwen van de vloeivelden hebben voor de woningbouwopgave, los van de ‘wensen van de doelgroep voor de wijk’?

Teleurgesteld over de houding van de gemeente hadden enkele natuurorganisaties, te weten Collectief Groningen West, het Groninger Landschap en de Stichting Vleermuiswerkgroep Groningen, afgelopen zomer een contraexpertise aangevraagd bij het ecologische adviesbureau Ecosensys. Hieruit is in augustus het rapport “Contraexpertise ecologische onderzoeken en compensatieplannen vloeivelden Suikerunie, gemeente Groningen” ontstaan. De conclusies zijn ontluisterend.

Enkele citaten uit de samenvatting van het rapport:

“De uitgevoerde ecologische onderzoeken zijn deels ontoereikend en onvoldoende representatief uitgevoerd.”

“De voorgestelde compensatieplannen zijn zowel kwantitatief als kwalitatief onvoldoende.”

“Het effect van de inrichting van compensatiegebied 2 in het weidevogelgebied Polder De Oude Held heeft grote gevolgen voor de weidevogelstand in het gebied.”

“De voorgestelde compensatie voor weidevogels bij Leegkerk is ontoereikend.”

“Er zijn meerdere alternatieve mogelijkheden van compensatie voor de Geoorde fuut, Watervleermuis en Meervleermuis. Polder De Oude Held kan daarbij behouden blijven…”

  1. Hoe verhouden deze duidelijke conclusies zich tot de uitspraken van wethouder Van der Schaaf, dat het echt niet zo zou zijn dat het college over de natuur in de vloeivelden heen walst?
  2. Door de natuurorganisaties was eerder aangegeven dat zij een serieus plan hebben om de natuur van de vloeivelden te ontzien zonder dat het helemaal niet meer mogelijk wordt om een deel van de Suikerzijde realiseren. Met een dichtere bebouwing van het oostelijk deel van het plangebied zouden de vloeivelden kunnen worden ontzien. Kunt u ingaan op deze plannen en of u deze heeft meegenomen in de planvorming?
  3. In de uitspraak komt naar voren dat het gelet op de tegenstrijdige deskundigenrapporten nodig is om nader onderzoek te doen naar de gevolgen voor de beschermde diersoorten.[3] Hoe bent u van plan dit te organiseren – los van de hoorzitting bij de provincie - en hoe bent u van plan aan te tonen dat de door de gemeente voorgestelde maatregelen niet leiden tot verslechtering van de staat van instandhouding van de geoorde fuut en de weidevogels?
  4. In een artikel van het Dagblad van het Noorden[4] stelt wethouder Van der Schaaf dat er goed contact is tussen de natuurorganisaties en de gemeente: “Het onderlinge contact is goed, dat wil ik ook zo houden”. Hoe verklaart u dan dat de natuurorganisaties in een eerder opiniestuk het volgende aangaven: “Natuur- en bewonersorganisaties leveren steeds hoogwaardige en constructieve inbreng, maar worden niet serieus genomen.”? [5] Kunt u daarnaast aangeven op welke wijze en met welke frequentie overleggen worden gevoerd met deze natuurorganisaties over de compensatieplannen voor de Suikerzijde?
  5. Het serieus nemen van de bezwaren van de natuurorganisaties en het serieus ingaan op hun alternatieven had waarschijnlijk ook de vertraging kunnen voorkomen, die nu, zoals de Partij voor de Dieren al voorspelde bij de behandeling van het bestemmingsplan in juni, is opgetreden doordat de organisaties zich genoodzaakt zagen naar de rechter te stappen. In hoeverre bent u het met ons eens dat de vertraging in de woningbouw te wijten is aan uw eigen onbuigzame opstelling?
  6. In uw toelichting van 23 november schrijft u onder andere: “…We blijven samen met de provincie in gesprek met de natuurorganisaties. Daarbij kijken we naar mogelijke optimalisaties binnen de vastgestelde plannen. Wat de colleges van B&W en GS betreft is er zorgvuldig werk geleverd voor de ontheffing Wnb…” In hoeverre kunt u spreken voor GS, die toch eerder al duidelijk extra voorwaarden aan de ontheffing verbond en later dan verwacht met de ontheffing naar buiten kwam? Durft u echt met zekerheid te kunnen zeggen dat GS van mening is dat de compensatie-situatie omtrent de Oude Held “zorgvuldig werk” is?
  7. Kunt u toelichten waar die “optimalisaties binnen de vastgestelde plannen” uit zouden kunnen bestaan? Waar gaat u al die andere hectares voor de compensatie van de Oude Held vandaan halen bijvoorbeeld? Kunt u dit zo gedetailleerd mogelijk uiteen zetten, met het financiële kostenplaatje erbij?
  8. In deze toelichting zegt u ook de bouwtijd te willen inkorten. Op welke wijze wilt u dit gaan doen?

Bij de bespreking van het bestemmingsplan waren er behalve bij de Partij voor de Dieren ook andere kritische geluiden te horen over de vernietiging van het succesvolste weidevogelgebied van de provincie, de Oude Held. Het college bleef volhouden dat er geen alternatieven waren. Dat lijkt achteraf niet helemaal in overeenstemming met de waarheid te zijn geweest.

Op de achtergrond werd nog steeds onderhandeld tussen college en natuurorganisaties, maar, zo bleek uit notulen waar de Partij voor de Dieren de hand op heeft weten te leggen, mocht dit niet uitlekken naar raad en pers. Het gaat om: “Concept verslag Bestuurlijk Overleg Suikerzijde - Provincie - Gemeente – Natuurorganisaties D.d. 25 oktober 2021” Hierin staat: 2. “…Er is radiostilte richting media en raad” en: “De radiostilte blijft van kracht en dient zodanig geïnterpreteerd te worden dat over het proces mededelingen kunnen worden gedaan, maar niet over de inhoud van besprekingen en gemaakte afspraken.”

  1. Vanwaar die radiostilte richting pers en raad?
  2. Wat was de inhoud van de besprekingen? En welke afspraken zijn er gemaakt? Welke alternatieven voor natuurcompensatie zijn er door de verschillende partijen naar voren gebracht?
  3. Kunt u bij de beantwoording van deze vragen de notulen van alle overleggen die hebben plaatsgevonden tussen natuurorganisaties en het college in de afgelopen en nu nog lopende collegeperiode meezenden?
  4. Hoe verhoudt zich dit volgens u tot het coalitieakkoord “Gezond, gelukkig groen Groningen”? Op pag. 38 staat namelijk: “Dit coalitieakkoord vormt de basis voor beleid. Het college is verantwoordelijk voor het vinden van draagvlak en streeft ernaar, waar dat met inachtneming van dit akkoord mogelijk is, om zo groot mogelijke meerderheden voor voorstellen te verwerven. Het college handelt integer en transparant, waarbij vrijheid, gelijkheid en tolerantie belangrijke waarden zijn. In raadsvoorstellen is er transparantie over afwegingen en eventuele alternatieve beleidsopties. Daarmee kan de raad in zijn kader stellende rol zo goed mogelijk de verschillende belangen afwegen.” Bent u het met de Partij voor de Dieren eens dat er hier geen sprake is geweest van transparantie, noch van verschillende beleidsopties?
  5. Bent u het met de Partij voor de Dieren eens dat deze werkwijze, waarin de gemeente een plan ontwikkelt, wellicht samen met private partijen, dat vervolgens als voldongen feit wordt gepresenteerd aan raad en belangenclubs, zich zeer moeilijk laat verenigen met de in aantocht zijnde omgevingswet waarin juist in een vroeg stadium sprake moet zijn van participatie? Bent u het met ons een dat het lijkt alsof er een cultuuromslag moet komen in bepaalde geledingen van de gemeente Groningen, waardoor participatie niet langer een wassen neus is? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze gaat u hier uitvoering aan geven?
  6. Een voorlopige voorziening (vovo) wordt doorgaans alleen toegekend als het niet onaannemelijk is dat, in dit geval, de verleende ontheffing niet standhoudt bij de rechtbank. Is er reden om aan te nemen dat u de zaak toch zult winnen? Kunt u dit toelichten?
  7. Het lijkt een reëel scenario dat er een nieuwe ontheffing moet komen en dat zal er waarschijnlijk eentje worden waarin er minder compensatie nodig is voor de geoorde futen en de weidevogels. Een ander plan, kortom. In hoeverre bent u bezig zich hierop voor te bereiden? En kunt u alvast een tipje van de sluier oplichten? En hoe schat u de procedure bij de provincie in?
  8. Kunt u, op basis van deze voorlopige voorziening, ook wat nader ingaan op de mogelijkheid dat u de zaak rondom de bestemmingsplanprocedure bij de Raad van State verliest en wat de gevolgen hiervan zouden zijn, zowel op het gebied van financiën als van verdere vertraging van woningbouw?
  9. Tot slot een vraag over de onduidelijke toekomst van enkele vijvers. Aan de linkerkant van het deelgebied Noord liggen twee vijvertjes, tegen de Johan van Zwedenlaan. Deze vormen een route voor de vleermuizen. Volgens het bestemmingsplan worden ze gedempt, volgens de ontheffing blijft er eentje bestaan. Er schijnt hier sprake te zijn van vervuild slib. Wat is de, althans op dit moment nog, beoogde toekomst van deze vijvertjes?

Met vriendelijke groet,

Kirsten de Wrede

Partij voor de Dieren


[1] Uit de commissie tijdens de behandeling van de grondexploitaties in de gemeentebegroting.

[2] https://www.uitspraken.nl/uitspraak/rechtbank-noord-nederland/bestuursrecht/bestuursrecht-overig/voorlopige-voorziening/ecli-nl-rbnne-2021-4970: LEE 21/2911, p. 4.

[3] https://www.uitspraken.nl/uitspraak/rechtbank-noord-nederland/bestuursrecht/bestuursrecht-overig/voorlopige-voorziening/ecli-nl-rbnne-2021-4970: LEE 21/2911, p. 7.

[4] https://dvhn.nl/groningen/Hoe-...

[5] https://dvhn.nl/meningen/Opinie/De-Stadse-natuur-verdient-beter-26902880.html

Indiendatum: 15 dec. 2021
Antwoorddatum: 21 dec. 2021

Hierbij ontvangt u ons antwoord op de schriftelijke vragen ex art. 38 RvO van

mevrouw K. de Wrede van de Partij voor de Dieren over De Suikerzijde en de

voorlopige voorziening. De brief van de vragensteller treft u als bijlage aan.

Als gemeente hebben wij een brede maatschappelijke verantwoordelijkheid en maken

we altijd zorgvuldige afwegingen tussen verschillende belangen. Om De Suikerzijde

als nieuw stadsdeel te ontwikkelen is het niet mogelijk gebleken de aanwezige

beschermde natuurwaarden te ontzien. De plannen voor De Suikerzijde zijn met zorg

tot stand gekomen, waarbij de inzet is de biodiversiteit zo veel mogelijk te

beschermen, te versterken of waar nodig te compenseren.

1. Bent u met de Partij voor de Dieren van mening, dat de gemeente niet alleen

de (morele) verantwoordelijkheid heeft om een maximale bijdrage te leveren

aan het tegengaan van de mondiale klimaatopwarming, maar juist óók om

binnen de eigen gemeente er alles aan te doen of na te laten om de

biodiversiteit te beschermen en te herstellen? Zo ja, op welke wijze heeft u aan

dit laatste invulling gegeven bij de planontwikkeling van deelgebied noord van

het plan Suikerzijde?

Een ontheffing wordt alleen aangevraagd en verleend indien er geen alternatieven zijn

voor bijvoorbeeld behoud van de beschermde natuurwaarden op de huidige plek.

Middels aanleg van een permanent natuurgebied is afgelopen winter het eerste deel

van de compensatie opgave inmiddels gerealiseerd. Met dezelfde zorg willen wij ook

de rest van de compensatie verzorgen.

2. Bent u met de Partij voor de Dieren van mening, dat de ernstige zorgen bij en

breed gedeelde bezwaren vanuit de natuurbeschermingsorganisaties en

daarmee de juridische procedures en vertraging (makkelijk) hadden kunnen worden voorkomen als u bij de planontwikkeling de wettelijke zorgplicht (Wnb,
artikel 1.11) en/of de komende specifieke zorgplicht in het Stelsel
Omgevingswet (Bal, artikel 11.18) in acht had genomen? Zo nee, op basis
waarvan (welke onderzoeken, welke beleidsafwegingen, welke maatregelen en
acties etc.) bent u van oordeel dat u de genoemde zorgplichten naar letter en
geest heeft toegepast?

Wij zijn die mening niet toegedaan. Om De Suikerzijde te ontwikkelen blijkt het niet
mogelijk de beschermde natuurwaarden te ontzien. Deze natuurwaarden kunnen, op de
schaal waarmee ze het gebied nu gebruiken, niet in de plannen worden ingepast. Het
werken volgens de zorgplicht, het voorkomen van aantasting van (beschermde)
natuurwaarden, biedt geen oplossing voor vertraging als gevolg van de juridische
procedures.

3. Kan het college een indicatie geven van de meerkosten die dit uitstel met zich
meebrengt? Graag wat gedetailleerder dan de uitspraak dat het “in de
grondexploitatie van de Suikerunie zal worden opgenomen”.

Op dit moment is nog geen sprake van meerkosten. De werkzaamheden voor zover
deze de voormalige vloeivelden betreffen zijn uitgesteld, maar daarvoor waren nog
geen financiële verplichtingen aangegaan. Wanneer compensatiegebied 2 in het najaar
van 2022 aangelegd kan worden en de grondwerkzaamheden na het broedseizoen
2022 kunnen worden hervat, zullen eventuele meerkosten beperkt blijven. De
uitspraak betekent niet dat er nu niets meer gebeurt. De planontwikkeling gaat
tussentijds wel door, De Suikerzijderoute wordt aangelegd, etc.
In de uitspraak stelt de voorzieningenrechter het volgende: “Het compacter
aanleggen van woningbouw in het gebied zodat ruimte overblijft voor de
natuurwaarden strookt niet met de doelstelling om een aantrekkelijke
woonomgeving te realiseren die aansluit bij de wensen van de doelgroep voor de
wijk.”

4. Welke gevolgen zou het niet bebouwen van de vloeivelden hebben voor de
woningbouwopgave, los van de ‘wensen van de doelgroep voor de wijk’?
Voor het ontwikkelen van deelgebied noord tot een nieuwe stadswijk is het
onmogelijk de huidige vloeivelden te behouden; deze beslaan namelijk circa
tweederde deel van het noordelijk deelgebied. Behoud van deze voormalige
vloeivelden zou tot gevolg hebben dat er te weinig ruimte overblijft om aan de
woningbouwopgave te kunnen voldoen. Ook zou het geïsoleerde gebied van de
voormalige suikerfabriek dan niet meer als wijk kunnen worden ontwikkeld met
functiemenging zoals onderwijs, detailhandel, dagelijkse voorzieningen op loopafstand, kan het niet als onlosmakelijk deel van de stad op een goede wijze
worden ingericht en ontsloten richting omliggende wijken (per fiets, OV en auto),
wordt de aanleg van een station onmogelijk, etc. Verdichting van het resterende gebied
zou bovendien de gemeentelijke ambities, zoals op het gebied van leefkwaliteit –
gezien het benodigde ruimtebeslag – sterk onder druk zetten. Dat gaat om onder meer
loop- en fietsroutes, beweging, verblijven, ontmoeting, groen, natuur, klimaat,
functiemenging en natuurinclusiviteit van de openbare ruimte en de bouwvelden.

5. Hoe verhouden deze duidelijke conclusies zich tot de uitspraken van wethouder
Van der Schaaf, dat het echt niet zo zou zijn dat het college over de natuur in
de vloeivelden heen walst?

Wij onderschrijven deze bevindingen niet. Wij hebben een plan gemaakt dat is
gebaseerd op deskundig ecologisch advies en volledig voldoet aan (harde) ecologische
randvoorwaarden. Daarmee kunnen we een volwaardige compensatie voor de
ontwikkeling van de vloeivelden realiseren.

6. Door de natuurorganisaties was eerder aangegeven dat zij een serieus plan
hebben om de natuur van de vloeivelden te ontzien zonder dat het helemaal
niet meer mogelijk wordt om een deel van de Suikerzijde realiseren. Met een
dichtere bebouwing van het oostelijk deel van het plangebied zouden de
vloeivelden kunnen worden ontzien. Kunt u ingaan op deze plannen en of u
deze heeft meegenomen in de planvorming?

Voor de vraag over verdichting zie antwoord op vraag 4.

Het alternatief van de natuurorganisaties laat cruciale ecologische randvoorwaarden
los en kan daarmee naar onze mening geen volwaardige ecologische compensatie
bieden. Bovendien is het alternatief voor de water- en meervleermuizen samengesteld
uit een groot aantal losse ideeën / elementen, waarbij er veel op de haalbaarheid af te
dingen is. We noemen ecologische realiseerbaarheid, eigendom en ultiem
onteigeningsprocedures, tijd, technisch ingrijpende elementen, huidig gebruik dat niet
spoort met ecologische (her)inrichting, etc.

7. In de uitspraak komt naar voren dat het gelet op de tegenstrijdige
deskundigenrapporten nodig is om nader onderzoek te doen naar de gevolgen
voor de beschermde diersoorten. Hoe bent u van plan dit te organiseren – los
van de hoorzitting bij de provincie – en hoe bent u van plan aan te tonen dat de
door de gemeente voorgestelde maatregelen niet leiden tot verslechtering van
de staat van instandhouding van de geoorde fuut en de weidevogels?

Naar het voorlopige oordeel van de rechter is nader onderzoek nodig om de
standpunten in de tegenstrijdige rapporten te beoordelen. De rechter doet daarmee geen inhoudelijke uitspraak, maar constateert dat de procedure van de voorlopige
voorziening zich hier niet voor leent.
De provincie zal, als ontheffingverlener, het verweer voeren in de hoorzitting bij de
provinciale Commissie rechtsbescherming. Het is niet aan de gemeente om in deze
bezwaarprocedure aan te tonen dat er geen verslechtering van de staat van
instandhouding is van genoemde soorten. Over het advies van deze commissie neemt
Gedeputeerde Staten vervolgens een besluit.

8. In een artikel van het Dagblad van het Noorden stelt wethouder Van der
Schaaf dat er goed contact is tussen de natuurorganisaties en de gemeente:
“Het onderlinge contact is goed, dat wil ik ook zo houden”. Hoe verklaart u
dan dat de natuurorganisaties in een eerder opiniestuk het volgende aangaven:
“Natuur- en bewonersorganisaties leveren steeds hoogwaardige en
constructieve inbreng, maar worden niet serieus genomen.”? Kunt u daarnaast
aangeven op welke wijze en met welke frequentie overleggen worden gevoerd
met deze natuurorganisaties over de compensatieplannen voor de Suikerzijde?

Wij zijn al vanaf het begin van de planvorming van De Suikerzijde in gesprek met
natuurorganisaties. Vanaf de zomer is dit overleg geïntensiveerd, zowel op bestuurlijk
niveau als op het niveau van specialisten en deskundigen. De inbreng van partijen
nemen wij zeer serieus. Dat hoeft niet te betekenen dat we daarmee elkaars
standpunten delen.

9. Het serieus nemen van de bezwaren van de natuurorganisaties en het serieus
ingaan op hun alternatieven had waarschijnlijk ook de vertraging kunnen
voorkomen, die nu, zoals de Partij voor de Dieren al voorspelde bij de
behandeling van het bestemmingsplan in juni, is opgetreden doordat de
organisaties zich genoodzaakt zagen naar de rechter te stappen. In hoeverre
bent u het met ons eens dat de vertraging in de woningbouw te wijten is aan uw
eigen onbuigzame opstelling?

Wij herkennen ons hier niet in. Als gemeente dienen wij alle belangen zorgvuldig te
wegen bij de totstandkoming van een integraal en uitvoerbaar plan. We nemen de
bezwaren van de organisaties uitermate serieus, maar dat wil niet zeggen dat we het
met hen op alle fronten eens zijn. Daar hebben we de natuurorganisaties uitvoerig over
gesproken. De organisaties hebben zelf de keuze gemaakt om naar de rechter te
stappen en dat is hun goed recht. Uiteraard blijven we parallel aan de procedures altijd
bereid om in gesprek te gaan om binnen de door uw raad gestelde kaders naar
integrale verbetering van onze plannen te zoeken.

10. In uw toelichting van 23 november schrijft u onder andere: “…We blijven
samen met de provincie in gesprek met de natuurorganisaties. Daarbij kijken
we naar mogelijke optimalisaties binnen de vastgestelde plannen. Wat de colleges van B&W en GS betreft is er zorgvuldig werk geleverd voor de
ontheffing Wnb…” In hoeverre kunt u spreken voor GS, die toch eerder al
duidelijk extra voorwaarden aan de ontheffing verbond en later dan verwacht
met de ontheffing naar buiten kwam? Durft u echt met zekerheid te kunnen
zeggen dat GS van mening is dat de compensatie-situatie omtrent de Oude
Held “zorgvuldig werk” is?

Gedeputeerde Staten is het bevoegd gezag in het kader van de Wet
Natuurbescherming. In hun besluit over de ontheffing is hun standpunt ten aanzien van
de compensatie opgenomen. Wij gaan als gemeente uitvoering geven aan de
voorwaarden uit de ontheffing.

11. Kunt u toelichten waar die “optimalisaties binnen de vastgestelde plannen” uit
zouden kunnen bestaan? Waar gaat u al die andere hectares voor de
compensatie van de Oude Held vandaan halen bijvoorbeeld? Kunt u dit zo
gedetailleerd mogelijk uiteen zetten, met het financiële kostenplaatje erbij?

Wij hebben onze plannen zorgvuldig uitgewerkt, maar wij bieden uiteraard ruimte
voor verbetering door inbreng van derden. Concrete optimalisatiemogelijkheden
beoordelen we dan ook op basis van concrete voorstellen.
In overleg met de provincie zullen we de komende tijd voor de ‘andere hectares’ voor
weidevogels plannen gaan maken en realiseren. Een betrouwbare raming van de
meerkosten is nu nog niet te geven. Wij zullen u daarover tegelijkertijd met de
concrete invulling van de compensatie-opgave informeren.

12. In deze toelichting zegt u ook de bouwtijd te willen inkorten. Op welke wijze
wilt u dit gaan doen?

Vanwege de uitspraak van de Voorzieningenrechter hebben we deze maand geen
begin kunnen maken met de grondwerkzaamheden en het bouwrijp maken. Als het aan
ons ligt, willen we na de zomer van 2022 de uitvoering van de werkzaamheden starten,
waarbij we kijken of we de “verloren tijd” deels kunnen inhalen. Denk bijvoorbeeld
aan het toepassen van maatregelen om de zetting van grond te versnellen. We staan als
gemeente immers voor een grote opgave om het woningtekort in de gemeente snel
terug te dringen.

13. Vanwaar die radiostilte richting pers en raad?

Er is geen sprake van notulen die ‘niet mochten uitlekken’. Er zijn concept-notulen
gemaakt, maar partijen konden zich over en weer niet in de weergave vinden en
derhalve is geconstateerd dat er geen notulen worden vastgesteld. Er is inderdaad
gezamenlijk een tijdelijke radiostilte afgesproken om elkaar zo de gelegenheid te
geven rechtstreeks met elkaar te communiceren.

14. Wat was de inhoud van de besprekingen? En welke afspraken zijn er gemaakt?
Welke alternatieven voor natuurcompensatie zijn er door de verschillende
partijen naar voren gebracht?

Wij hebben nadere toelichting gegeven en ontvangen op de compensatieplannen en de
aangedragen alternatieven. De natuurorganisaties hebben het u bekende rapport van
Ecosensys daarbij toegelicht.

15. Kunt u bij de beantwoording van deze vragen de notulen van alle overleggen
die hebben plaatsgevonden tussen natuurorganisaties en het college in de
afgelopen en nu nog lopende collegeperiode meezenden?

Er zijn geen notulen vastgesteld.

16. Hoe verhoudt zich dit volgens u tot het coalitieakkoord “Gezond, gelukkig
groen Groningen”? Op pag. 38 staat namelijk: “Dit coalitieakkoord vormt de
basis voor beleid. Het college is verantwoordelijk voor het vinden van
draagvlak en streeft ernaar, waar dat met inachtneming van dit akkoord
mogelijk is, om zo groot mogelijke meerderheden voor voorstellen te
verwerven.Het college handelt integer en transparant, waarbij vrijheid,
gelijkheid en tolerantie belangrijke waarden zijn. In raadsvoorstellen is er
transparantie over afwegingen en eventuele alternatieve beleidsopties.
Daarmee kan de raad in zijn kader stellende rol zo goed mogelijk de
verschillende belangen afwegen.” Bent u het met de Partij voor de Dieren
eens dat er hier geen sprake is geweest van transparantie, noch van
verschillende beleidsopties?

Dat zijn wij niet met u eens. Aan de plannen voor De Suikerzijde ligt intensief en
uitgebreid onderzoek ten grondslag en bij de plan-uitwerking zijn de gemeentelijke
ambities uit The Next City zorgvuldig vertaald.

17. Bent u het met de Partij voor de Dieren eens dat deze werkwijze, waarin de
gemeente een plan ontwikkelt, wellicht samen met private partijen, dat
vervolgens als voldongen feit wordt gepresenteerd aan raad en belangenclubs,
zich zeer moeilijk laat verenigen met de in aantocht zijnde omgevingswet
waarin juist in een vroeg stadium sprake moet zijn van participatie? Bent u het
met ons een dat het lijkt alsof er een cultuuromslag moet komen in bepaalde
geledingen van de gemeente Groningen, waardoor participatie niet langer een
wassen neus is? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze gaat u hier
uitvoering aan geven?

Zie beantwoording bij punt 16. Met uw bewoording doet u geen recht aan het
participatieproces dat bij De Suikerzijde vanaf 2018 gevoerd is. Als een partij het met
de uitkomst van het proces niet eens is, betekent dit niet dat er geen open planproces
geweest is.

18. Een voorlopige voorziening (vovo) wordt doorgaans alleen toegekend als het
niet onaannemelijk is dat, in dit geval, de verleende ontheffing niet standhoudt
bij de rechtbank. Is er reden om aan te nemen dat u de zaak toch zult winnen?
Kunt u dit toelichten?

Wij hebben vertrouwen in dat de ontheffing stand zal houden. Zowel de provincie
Groningen als de gemeente bereiden zich op dit moment voor op de behandeling in de
bezwarencommissie, die voor medio januari gepland staat.

19. Het lijkt een reëel scenario dat er een nieuwe ontheffing moet komen en dat zal
er waarschijnlijk eentje worden waarin er minder compensatie nodig is voor
de geoorde futen en de weidevogels. Een ander plan, kortom. In hoeverre bent
u bezig zich hierop voor te bereiden? En kunt u alvast een tipje van de sluier
oplichten? En hoe schat u de procedure bij de provincie in?

Wij delen uw opvatting niet dat er een ander plan moet komen waarvoor een nieuwe
ontheffing nodig is.

20. Kunt u, op basis van deze voorlopige voorziening, ook wat nader ingaan op de
mogelijkheid dat u de zaak rondom de bestemmingsplanprocedure bij de Raad
van State verliest en wat de gevolgen hiervan zouden zijn, zowel op het gebied
van financiën als van verdere vertraging van woningbouw?

Als het bestemmingsplan door de Raad van State vernietigd wordt, betekent dit dat de
bouw van woningen ernstig vertraagd wordt. Daarbij zijn er allerlei verschillende
scenario’s denkbaar die zich op verschillende manieren vertalen in (financiële)
consequenties. Wij zien nu geen redenen om op een dergelijke uitspraak van de Raad
van State te speculeren en op eventuele consequenties te anticiperen.

21. Tot slot een vraag over de onduidelijke toekomst van enkele vijvers. Aan de
linkerkant van het deelgebied Noord liggen twee vijvertjes, tegen de Johan van
Zwedenlaan. Deze vormen een route voor de vleermuizen. Volgens het
bestemmingsplan worden ze gedempt, volgens de ontheffing blijft er eentje
bestaan. Er schijnt hier sprake te zijn van vervuild slib. Wat is de, althans op
dit moment nog, beoogde toekomst van deze vijvertjes?

Het bestemmingsplan hanteert voor het betreffende gebied de bestemming “Groen –
Park”. Binnen die bestemming is ook water mogelijk. Een bestemmingsplan dempt
niet. De plannen voor het park moeten nog uitgewerkt worden. Daarbij hebben we als
uitgangspunt dat het westelijke kleine smalle vloeiveld langs de Johan van
Zwedenlaan behouden blijft en wordt geïntegreerd in het ontwerp, waardoor de
vliegroute voor vleermuizen richting het eerste compensatiegebied in stand blijft. Ook
is het de bedoeling dat de voormalige “stortplaats de Halm” in de noordwesthoek in
het park wordt ingepast. In het park willen we ook een nieuwe waterpartij maken, die
gebruikt wordt door mens en dier.