Schrif­te­lijke vragen over Suiker­zijde, de soor­ten­rijkdom van de vloei­velden en de keuze van het compen­sa­tie­gebied


Indiendatum: 20 apr. 2021

Groningen, 20-4-2021

Geacht college,

De gemeentelijke fractie van de Partij voor de Dieren begrijpt dat het woningtekort ook in Groningen fors is en dat er daarom flink moet worden bijgebouwd. Het project Suikerzijde heeft echter een flinke keerzijde: de ontwikkeling van de voormalige (noordelijke) vloeivelden gaat ten koste van een rijk natuurgebied dat hier in de afgelopen vijftien jaar ontstaan is. Het natuurgebied biedt huis aan verscheidene vogelsoorten, amfibieën, kleine zoogdieren en zelfs reeën en vossen.[1] In 2011 waarschuwde de toenmalig voorzitter van IVN Groningen, Gert Jan Huiskes, al voor het feit dat wanneer de (noordelijke) vloeivelden een nieuwe bestemming zou krijgen, daarmee de unieke vogelbroedplaats in het geding zou komen. [2]

In de afgelopen maanden konden inwoners digitaal en schriftelijk inspreken op de plannen. Uit meerdere zienswijzen en inspraakreacties blijkt terechte bezorgdheid over dit unieke stuk natuur aan de grenzen van de stad Groningen. Ook onze fractie maakt zich zorgen over het verlies aan biodiversiteit en leefgebied voor dieren als gevolg van deze ruimtelijke ontwikkeling. De gemeentelijke fractie van de Partij voor de Dieren stelt het college daarom graag een aantal vragen.

Over het proces

De beeldvormende sessies over de planvorming van de Suikerzijde gingen vooral om stedenbouwkundige onderwerpen en minder over het verlies aan natuur en de daarvoor ingerichte of nog in te richten compensatiegebieden. Treffend daarbij zijn afbeeldingen van natuur die in de presentatie als ‘obstakels aan de stadsrand’ worden gekarakteriseerd.

  1. Kan het college ingaan op de gesprekken die de afgelopen jaren gevoerd zijn met ecologen en natuurorganisaties? Hoe keken deze gesprekspartners aan tegen de bebouwing van de voormalige vloeivelden?
  2. In welke mate zijn ecologen en natuurorganisaties tot nu toe betrokken geweest bij de planvorming van de Suikerzijde en hebben zij invloed kunnen uitoefenen op de totstandkoming van het plan om de voormalige vloeivelden te bebouwen?
  3. Is het college het met de Partij voor de Dieren eens dat hier in zekere zin eerder sprake is van een uitleglocatie in een natuurgebied dan binnenstedelijke ontwikkeling en dat daarmee ontwikkeling volgens het concept van de compacte stad, zoals Groningen prefereert, hiermee in mindere mate aan de orde is?

De gemeentelijke fractie van de Partij voor de Dieren is van mening dat de ontstane natuur en biodiversiteit op en nabij de voormalige vloeivelden beter beschermd dan gecompenseerd had kunnen worden. Het college heeft ervoor gekozen om de vloeivelden te bebouwen met als gevolg verlies van zeer waardevolle natuur.

4. Is er in het traject voor de herbestemming van de (noordelijke) vloeivelden nagedacht over de mogelijkheid het gebied te bestemmen tot Natura 2000-gebied? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat waren de mogelijkheden en (on) mogelijkheden die u hierbij tegenkwam?

5. Is er in het traject nagedacht over de mogelijkheid om de (noordelijke) vloeivelden op te nemen in de Stedelijke Ecologische Structuur (SES)? Wat waren hierbij de voors en tegens?

6. De vloeivelden maakten deel uit van de SES. Tot 2014, toen maakten ze er geen deel meer van uit. Hoe heeft dat kunnen gebeuren?

7. Bureau Waardenburg adviseerde de vloeivelden niet te bebouwen, vanwege de zeer hoge ecologische waarde ervan en leverde een schetsje, hoe er toch veel huizen gebouwd kunnen zonder de vloeivelden (al te zeer) aan te tasten. Waarom is hier niets mee gedaan? Bent u bereid om alsnog een andere richting op te denken en niet in de vloeivelden te gaan bouwen?

Over de inrichting van een nieuw compensatiegebied.

Als gevolg van het verlies van de natuur op de voormalige vloeivelden moet ca 14 hectare gecompenseerd worden. Een deel daarvan is al bestemd. Ecologisch bureau Waardenburg heeft in een ecologisch rapport aangegeven dat de vloeivelden eigenlijk behouden moeten blijven om de draagkracht voor de geoorde fuut niet te beperken.[3] De vloeivelden zijn een leefgebied voor 13% van de gehele Nederlandse populatie (38% van de populatie in Groningen-Drenthe) geoorde futen. Wel schrijft Bureau Waardenburg dat de geoorde fuut in theorie zou kunnen uitwijken indien nieuw broedgebied gerealiseerd is.

8. Wordt gewacht met de verdere ontwikkeling van het voormalig Suikerunieterrein (deelgebied Noord) alvorens bekend is of de geoorde fuut zich daadwerkelijk heeft weten aan te passen en is uitgeweken, zoals de ecologische toets voorschrijft? Is het volgens u juridisch houdbaar om dit los te laten?

9. Waarom heeft u uw initiële plannen gewijzigd en gaat u nu eerst in het noorden beginnen, en later in het zuiden?

Voor de compensatie voor watervleermuis en geoorde fuut wordt gekeken naar een zeer succesvol weidevogelgebied ten westen van Westpark, waar door jarenlang (subsidie)beleid heel veel grutto’s broeden, maar ook talloze andere soorten. Het gebied is in beheer door Collectief-West. Over het aanwijzen van dit gebied als compensatiegebied hebben reeds meerdere inwoners en organisaties hun zorgen geuit. Wij stellen daarover de volgende vragen:

10. Bij deze vorm van ‘kwalitatieve’ compensatie moeten al succesvolle populaties wijken voor een soort die zich er misschien gaat vestigen. Vindt u dat u hiermee recht doet aan een zorgvuldige uitvoering van het beleid beschermde soorten, en zo ja, waarom?

11. De plas zal worden gegraven in beheertype Open grasland . Welke gevolgen zal e.e.a. hebben voor het (weidevogel)beheer in dit gebied voor de betrokken agrariërs? Is het volgens u fatsoenlijk om de beheerders hier ongevraagd en, is gebleken uit de brief van Collectief-West, tegen hun zin een waterplas in de maag te splitsen?

12. Het Collectief Groningen West doet een voorstel voor alternatieve compensatielocaties en herinrichting. Heeft u deze alternatieven onderzocht? Kunt u ons meenemen in dit onderzoek en ons informeren over de voors en tegens van andere locaties?

13. U stelt voor om – weer ter compensatie voor de weidevogels - voor de weidevogels nieuw leefgebied te creëren op gemeentegrond bij Leegkerk. Hoe succesvol acht u deze intentie, gezien de honkvastheid van met name grutto’s, maar ook andere weidevogels? Wordt met dit plan niet een (te) groot risico genomen? Zo nee, waarom niet?

14. Heeft er overleg plaatsgevonden met de Vleermuiswerkgroep? Zo nee, waarom niet en gaat u dit alsnog doen? Zo ja, wat was de uitkomst van de gesprekken?

15. Op welke wijze gaat u weidevogels, die een open landschap nodig hebben, en vleermuizen, die juist bomen en bosschages nodig hebben, samen in één stuk land proppen?

16. Is het correct dat als het bouwen in het zuidelijke deel start er opnieuw geschoven gaat worden met (compensatie)natuur? Bent u het met ons eens dat robuust natuur- en soortenherstel gebaat is bij continuïteit en rust, en dat het aanleggen van tijdelijke compensatiegebieden daar niet aan bijdraagt? Zo nee, waarom niet?

17. Verwacht u dat er in de toekomst (steeds) vaker sprake zal zijn van ‘kwalitatieve’ compensatie in plaats van ‘kwantitatieve’ compensatie, omdat er te weinig grond beschikbaar is voor nieuwe natuur? Zo ja, ziet u hier geen bezwaren in? Verwacht u in de toekomst dat hierdoor de vergunningverlening Wnb gecompliceerder gaat worden omdat er een tekort aan compensatiegronden gaat optreden?

18. Hoe kan een eventueel tekort aan gronden voor natuurcompensatie volgens u het best worden opgelost? Behoort het aankopen van landbouwgrond om compensatienatuur te realiseren ook tot de mogelijkheden? Zo nee, waarom niet?

19. Over de inrichting van het weidevogelgebied als compensatiegebied voor het verlies aan natuur in de voormalige vloeivelden bestaat veel onvrede. Kan het college aangeven met welke partners zij hierover in gesprek is?

20. Om de natuurwaarden van het gebied in de toekomst te verhogen moeten er in de toekomst verbindingen worden aangelegd tussen het voormalige Suikerunieterrein en delen van de SES (zoals het Stadspark) en Natura 2000-gebieden. In welke mate bestaat er al planvorming over de aanleg van ecologische corridors naar andere groene gebieden in de nabijheid van het voormalige Suikerunieterrein?

Met vriendelijke groet,

Kirsten de Wrede

Partij voor de Dieren

[1] Zie voor de rijkheid van het gebied de dronebeelden via https://www.youtube.com/watch?v=xfBPy85Yf1g of de prachtige foto’s via https://twitter.com/SuikerZijde

[2] Bezorgdheid over natuur op vloeivelden, https://www.youtube.com/watch?v=hQ07vEugCk4, 24 feb. 2011.

[3] https://gemeente.groningen.nl/...

Indiendatum: 20 apr. 2021
Antwoorddatum: 18 mei 2021

Geachte heer, mevrouw,

Hierbij ontvangt u ons antwoord op de schriftelijke vragen ex art. 38 RvO van mevrouw K. de Wrede van de Partij voor de Dieren over De Suikerzijde, de soortenrijkdom van de vloeivelden en de keuze van het compensatiegebied. De brief van de vragensteller treft u als bijlage aan.

Het voormalig fabrieksterrein is in 2010 aangekocht voor de ontwikkeling van woningbouw. In afwachting van deze ontwikkeling zijn hier beschermde natuurwaarden ontstaan. Bij de ontwikkeling van woningbouw in deelgebied noord kunnen deze natuurwaarden niet worden behouden. Wij hebben echter goede alternatieven om deze natuurwaarden duurzaam en hoogwaardig te compenseren en doen hiervoor forse investeringen. Wij gaan hierbij zeer zorgvuldig en uitgebreid te werk. Wij hebben uw raad op verschillende momenten uitgebreid geïnformeerd over de plannen van De Suikerzijde.

Over het proces

1. Kan het college ingaan op de gesprekken die de afgelopen jaren gevoerd zijn met ecologen en natuurorganisaties? Hoe keken deze gesprekspartners aan tegen de bebouwing van de voormalige vloeivelden?

Wij hechten aan een zorgvuldige planvorming waarin een weloverwogen afweging wordt gemaakt van alle belangen. Daarom hebben wij voorafgaand en tijdens de planvorming in brede zin betrokkenen en belangengroeperingen geconsulteerd. Ook hebben wij de afgelopen jaren diverse externe deskundigen (ecologen) ingeschakeld. De verschillende belangen, opgaven en visies over de verschillende thema’s, waaronder natuur en ecologie, hebben wij in de planvorming van De Suikerzijde steeds integraal gewogen. Enkele gesprekspartners hebben ervoor gekozen een zienswijze in te dienen op de ontwerpen voor het bestemmingsplan en de structuurvisie. Voor de inhoud daarvan verwijzen wij u naar het zienswijzenverslag bij het raadsvoorstel met kenmerk 183122-2021. De ecologische onderzoeken treft u in dit raadsvoorstel aan als bijlagen bij het bestemmingsplan.

2. In welke mate zijn ecologen en natuurorganisaties tot nu toe betrokken geweest bij de planvorming van de Suikerzijde en hebben zij invloed kunnen uitoefenen op de totstandkoming van het plan om de voormalige vloeivelden te bebouwen?

Zie de beantwoording van vraag 1. Vanaf het begin van de planvorming voor De Suikerzijde hebben wij naast de stadsecoloog, ook diverse externe ecologen en natuurorganisaties betrokken en geraadpleegd. Alle betrokkenen hebben input kunnen leveren, die bij de planvorming is gewogen. De betrokkenen hebben dus invloed kunnen uitoefenen op het tot stand komen van zowel de plannen voor de woonwijk als de plannen voor ecologische compensatie.

3. Is het college het met de Partij voor de Dieren eens dat hier in zekere zin eerder sprake is van een uitleglocatie in een natuurgebied dan binnenstedelijke ontwikkeling en dat daarmee ontwikkeling volgens het concept van de compacte stad, zoals Groningen prefereert, hiermee in mindere mate aan de orde is?

Wij zijn het niet met u eens. Het voormalige suikerfabriekterrein ligt dichtbij het stadscentrum en wordt omgeven door stadswijken. Het oude suikerfabriekterrein maakt daarmee deel uit van het stedelijk gebied. Plannen om in De Suikerzijde een stedelijke ontwikkeling te realiseren sluiten goed aan bij onze ambitie van een compacte stad en ons beleid om de stad niet uit te breiden richting het buitengebied. Zo is dit door uw raad ook vastgesteld in de omgevingsvisie The Next City (2018).

4. Is er in het traject voor de herbestemming van de (noordelijke) vloeivelden nagedacht over de mogelijkheid het gebied te bestemmen tot Natura 2000-gebied? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat waren de mogelijkheden en (on) mogelijkheden die u hierbij tegenkwam?

Natura 2000 is een Europees netwerk van beschermde natuurgebieden, waarin in Europa bedreigde planten- en diersoorten worden beschermd. Nederland kan hiervoor een gebied aanmelden bij de Europese Unie. Het aanwijzen van een Natura 2000-gebied gebeurt op basis van strenge criteria. De gemeente is niet het bevoegd gezag om een gebied te bestemmen als Natura 2000-gebied.

5. Is er in het traject nagedacht over de mogelijkheid om de (noordelijke) vloeivelden op te nemen in de Stedelijke Ecologische Structuur (SES)? Wat waren hierbij de voors en tegens?
Na de sluiting van de suikerfabriek heeft gemeente Groningen het fabrieksterrein in 2010 aangekocht om het te ontwikkelen voor woningbouw. De vraag naar nieuwe en betaalbare woningen is fors en om aan deze grote behoefte te voldoen zijn in The Next City ontwikkelgebieden aangewezen. De

Suikerzijde levert daar met de bouw van zo’n 5000 woningen een stevige bijdrage aan. Behoud van de vloeivelden zou tot gevolg hebben dat er te weinig ruimte overblijft om deze woningbouwopgave te kunnen realiseren. Ook kan het geïsoleerde gebied dan niet meer op een goede wijze worden ontsloten richting omliggende wijken (per fiets, OV en auto), wordt de aanleg van een station onmogelijk, etc.

Wel zien wij goede mogelijkheden om de SES op basis van de plannen voor De Suikerzijde verder uit te breiden. Zo zijn de voormalige vloeivelden ten zuiden van het spoor inmiddels ingericht als natuurgebied en wordt in deelgebied noord een nieuw park met een waterpartij voorzien. Ook wordt bijvoorbeeld een bestaande groenstructuur langs het Hoendiep versterkt met natuurvriendelijke oevers en wordt een nieuwe groenstructuur langs het spoor aangelegd.

6. De vloeivelden maakten deel uit van de SES. Tot 2014, toen maakten ze er geen deel meer van uit. Hoe heeft dat kunnen gebeuren?

In 2014 heeft de gemeenteraad de SES-kaart vastgesteld, waarin de vloeivelden geen onderdeel uitmaken van de SES. Waarom in die stukken hieraan geen tekst is gewijd, kunnen we nu niet meer achterhalen. Wat wel duidelijk is, is dat het terrein door de gemeente in 2010 is aangekocht met stadsontwikkeling als doel.

7. Bureau Waardenburg adviseerde de vloeivelden niet te bebouwen, vanwege de zeer hoge ecologische waarde ervan en leverde een schetsje, hoe er toch veel huizen gebouwd kunnen zonder de vloeivelden (al te zeer) aan te tasten. Waarom is hier niets mee gedaan? Bent u bereid om alsnog een andere richting op te denken en niet in de vloeivelden te gaan bouwen?

In verband met de voorgenomen planontwikkeling hebben wij in 2018 Bureau Waardenburg gevraagd ecologische onderzoeken te verrichten naar de aanwezigheid van natuurwaarden en om ecologische aanbevelingen te doen. Wij hebben het bureau ook gevraagd aan te geven wat het zou betekenen als behoud van de huidige natuurwaarden als uitgangspunt voor ontwikkeling zou worden genomen. Dat heeft ons getoond dat we met dat uitgangspunt niet kunnen voldoen aan de doelstellingen van The Next City. In de totale afweging van alle opgaven voor De Suikerzijde hebben wij in de planvorming daarom deels andere keuzes gemaakt. Wel is in de plannen zo veel mogelijk rekening gehouden met ruimte voor groen en natuur.
Over de inrichting van een nieuw compensatiegebied.

8. Wordt gewacht met de verdere ontwikkeling van het voormalig Suikerunieterrein (deelgebied Noord) alvorens bekend is of de geoorde fuut zich daadwerkelijk heeft weten aan te passen en is uitgeweken, zoals de ecologische toets voorschrijft? Is het volgens u juridisch houdbaar om dit los te laten?

Afgelopen winter is in deelgebied zuid het eerste compensatiegebied aangelegd. Hierdoor is dit compensatiegebied voor Geoorde futen en vleermuizen minimaal één volledig actief seizoen beschikbaar voordat het eerste deel van de vloeivelden in deelgebied noord wordt gedempt. De uitvoeringswerkzaamheden in deelgebied noord starten nadat het bevoegd gezag, provincie Groningen, een ontheffing van de Wet natuurbescherming heeft verleend voor de plannen ter compensatie van de natuurwaarden. Onderdeel van deze plannen is ook het monitoren van de natuurwaarden, zodat indien nodig kan worden bijgestuurd. Nadat een ontheffing is verleend, is sprake van een juridisch en ecologisch verantwoorde aanpak. Overigens laat onderzoek in het eerste compensatiegebied zien dat er enkele maanden na de aanleg al Geoorde futen aanwezig zijn en zelfs in grotere aantallen dan in de vloeivelden waar geen ingrepen hebben plaatsgevonden.

9. Waarom heeft u uw initiële plannen gewijzigd en gaat u nu eerst in het noorden beginnen, en later in het zuiden?

Over de keuze om in deelgebied noord te beginnen hebben wij u in juni 2018 per brief geïnformeerd (kenmerk 6946559). Door de ontwikkeling in deelgebied noord te beginnen ontstaat de mogelijkheid om direct te voorzien in de grote behoefte aan stedelijke woonvormen. De behoefte aan stedelijk wonen is onveranderd hoog en het aanbod gering. Bovendien kunnen we deelgebied noord direct goed aansluiten op het stedelijk weefsel met nieuwe verbindingen richting onder meer de binnenstad.

10. Bij deze vorm van ‘kwalitatieve’ compensatie moeten al succesvolle populaties wijken voor een soort die zich er misschien gaat vestigen. Vindt u dat u hiermee recht doet aan een zorgvuldige uitvoering van het beleid beschermde soorten, en zo ja, waarom?

Op basis van de compensatiecriteria en de mogelijkheden voor het aanleggen van een compensatiegebied is ons gebleken dat de weilanden ten westen van het Westpark de enige plek is waar de resterende compensatieopgave voor Geoorde fuut en vleermuizen goed kan worden gerealiseerd. Zowel de externe vleermuisdeskundige als wij zien geen alternatieven. Dat betekent inderdaad dat weidevogels in beperkte mate moeten wijken. Het gaat echter om een zeer beperkt deel van een veel groter weidevogelgebied. De robuustheid van het gebied wordt met deze ingreep dus niet aangetast. Daarnaast houden we in het plan zoveel mogelijk rekening met de aanwezigheid van weidevogels. Zo worden naastgelegen weilanden voor weidevogels geoptimaliseerd, zodat foerageer- en broedgebied optimaal aanwezig is. Ook kunnen wij 13 hectare aan weiland in Leegkerk duurzaam voor weidevogels geschikt maken, en in de toekomst voor weidevogels behouden. Wij denken dat met deze compensatie op zowel kwaliteit als kwantiteit de weidevogelpopulaties uiteindelijk niet aangetast worden. En gezien het gebrek aan alternatieven, denken we dat we met deze aanpak de best mogelijk oplossing kiezen voor alle soorten.

11. De plas zal worden gegraven in beheertype Open grasland. Welke gevolgen zal e.e.a. hebben voor het (weidevogel)beheer in dit gebied voor de betrokken agrariërs? Is het volgens u fatsoenlijk om de beheerders hier ongevraagd en, is gebleken uit de brief van Collectief-West, tegen hun zin een waterplas in de maag te splitsen?

De weilanden worden door de gemeente op jaarbasis verpacht, juist om ruimte open te houden voor toekomstige ontwikkelingen. Dit is bij onze pachters uiteraard bekend. Vanwege de aanleg van de compensatie hebben wij betreffende weilanden tot komend najaar verpacht. Wij gaan na de uitvoering in overleg met betreffende pachters over de mogelijkheden van een herverdeling van de overblijvende weilanden in dit gebied.

12. Het Collectief Groningen West doet een voorstel voor alternatieve compensatielocaties en herinrichting. Heeft u deze alternatieven onderzocht? Kunt u ons meenemen in dit onderzoek en ons informeren over de voors en tegens van andere locaties?

Met het Collectief Groningen West is over de planvorming en eventuele alternatieven voor compensatie gesproken. Met het alternatieve voorstel van het Collectief kan niet worden voldoen aan de eisen die de Wet natuurbescherming aan compensatie voor Geoorde futen en vleermuizen stelt. Zo is het oppervlak aan open water en de waterdiepte te gering en ontstaat er onvoldoende luwte voor vleermuizen en rust voor Geoorde futen. Ook ligt het grotendeels op gronden die in bezit zijn van derden en deels bestemd zijn voor woningbouw. Bovendien is de dichtheid aan weidevogels op bepaalde gronden al hoog, waardoor herinrichting ons inziens niet leidt tot een meerwaarde ten opzichte van ons compensatieplan. Daarmee biedt het voorstel van het Collectief volgens ons geen alternatief voor zowel de Geoorde fuut en vleermuizen als de weidevogels.
Het geschikt maken van de weilanden van Leegkerk voor weidevogels vindt in overleg plaats met het Collectief.

13. U stelt voor om – weer ter compensatie voor de weidevogels - voor de weidevogels nieuw leefgebied te creëren op gemeentegrond bij Leegkerk. Hoe succesvol acht u deze intentie, gezien de honkvastheid van met name grutto’s, maar ook andere weidevogels? Wordt met dit plan niet een (te) groot risico genomen? Zo nee, waarom niet?

Wij zien goede mogelijkheden om circa 13 hectare aan weilanden in Leegkerk kwalitatief en duurzaam voor weidevogels geschikt te maken. Dit weidegebied is door de provincie Groningen aangewezen als zoekgebied voor weidevogels, d.w.z. dat het in potentie voor weidevogels geschikt is. Op dit moment zijn in beperkte mate al weidevogels aanwezig. Door bijvoorbeeld in de weilanden plasdrasgebieden aan te leggen en een meerjarige pachtovereenkomst af te sluiten waarin weidevogelvriendelijk beheer is vastgelegd, wordt het gebied optimaal geschikt voor uitbreiding van de weidevogelpopulatie. Wij menen hiermee zowel een kwantitatief als kwalitatief goed weidevogelgebied te maken dat ook duurzaam behouden kan blijven voor de toekomst.

14. Heeft er overleg plaatsgevonden met de Vleermuiswerkgroep? Zo nee, waarom niet en gaat u dit alsnog doen? Zo ja, wat was de uitkomst van de gesprekken?

Ja, er is gesproken met de Vleermuiswerkgroep. Zie het zienswijzenverslag bij ons raadsvoorstel (kenmerk 183122-2021) voor de reactie van de Vleermuiswerkgroep en onze beantwoording. Het overleg was voor ons aanleiding het ontwerp voor het tweede compensatiegebied aan te passen. Zo wordt er nu bijvoorbeeld meer luwte gecreëerd door het aanplanten van houtige begroeiing.

15. Op welke wijze gaat u weidevogels, die een open landschap nodig hebben, en vleermuizen, die juist bomen en bosschages nodig hebben, samen in één stuk land proppen?

Deze diersoorten verlangen inderdaad deels een tegenstrijdige inrichting. In ons plan bieden we zowel vleermuizen en Geoorde futen als weidevogels een geschikte plek, maar dan wel ruimtelijk van elkaar scheiden. Door het compensatiegebied, met bosschages rond het water en op de eilandjes, aan de oostkant van de weilanden aan te leggen heeft het voor weidevogels de minste impact. De begroeiing aan de westkant van het water blijft laag waardoor het landschap voor weidevogels zo open mogelijk blijft en – tezamen met de aanleg van een brede diepe sloot - predatie wordt voorkomen. De weilanden worden door de aanleg van brede plasdraszones voor weidevogels kwalitatief verbeterd, waardoor broedhabitat en foerageergebied voor weidevogels door het hele gebied altijd vlak naast elkaar aanwezig is. Met dit plan kunnen we aan zowel vleermuizen als weidevogels een geschikte plek bieden.

16. Is het correct dat als het bouwen in het zuidelijke deel start er opnieuw geschoven gaat worden met (compensatie)natuur? Bent u het met ons eens dat robuust natuur- en soortenherstel gebaat is bij continuïteit en rust, en dat het aanleggen van tijdelijke compensatiegebieden daar niet aan bijdraagt? Zo nee, waarom niet?

Er worden geen tijdelijke compensatiegebieden aangelegd. Het reeds gerealiseerde natuurcompensatiegebied ten zuiden van het spoor wordt overeenkomstig de Structuurvisie De Suikerzijde een permanent natuurgebied en gaat deel uitmaken van een nieuwe groenstructuur aan de westkant van De Suikerzijde. Ook het te realiseren tweede compensatiegebied wordt een permanent natuurgebied. Wij zijn het namelijk met u eens dat het aanleggen van tijdelijke compensatiegebieden voor natuurwaarden geen positieve bijdrage levert aan de continuïteit en rust.

17. Verwacht u dat er in de toekomst (steeds) vaker sprake zal zijn van ‘kwalitatieve’ compensatie in plaats van ‘kwantitatieve’ compensatie, omdat er te weinig grond beschikbaar is voor nieuwe natuur? Zo ja, ziet u hier geen bezwaren in?

Verwacht u in de toekomst dat hierdoor de vergunningverlening Wnb gecompliceerder gaat worden omdat er een tekort aan compensatiegronden gaat optreden?
Tot op heden is het nog zeer weinig voorgekomen dat we vanuit de Wet natuurbescherming op grote schaal in kwantitatieve zin moeten compenseren. Daarnaast is er bij compensatie bijna altijd sprake van zowel kwalitatieve als kwantitatieve compensatie, zoals bij De Suikerzijde. Mocht in de toekomst compensatie nodig zijn als gevolg van grote opgaven, zal daarin een passende oplossing gevonden moeten worden. Waar het de Wet natuurbescherming raakt zal dat in afstemming met het bevoegd gezag gebeuren.

18. Hoe kan een eventueel tekort aan gronden voor natuurcompensatie volgens u het best worden opgelost? Behoort het aankopen van landbouwgrond om compensatienatuur te realiseren ook tot de mogelijkheden? Zo nee, waarom niet?

Indien de situatie zich voordoet dat natuurwaarden niet binnen projecten behouden kunnen worden en elders gecompenseerd moeten worden, zullen wij hier van geval tot geval naar kijken. Het aankopen van landbouwgrond behoort, mits beschikbaar, dan tot de mogelijkheden die hierbij dan afgewogen worden.

19. Over de inrichting van het weidevogelgebied als compensatiegebied voor het verlies aan natuur in de voormalige vloeivelden bestaat veel onvrede. Kan het college aangeven met welke partners zij hierover in gesprek is?

Voorafgaand en tijdens de planvorming zijn diverse externe ecologen, adviseurs, natuurorganisaties en belanghebbenden gesproken en geconsulteerd. Wij zien zowel waardering voor de plannen, maar ook zorgen. In de planvorming maken wij een zorgvuldige en brede afweging van de verschillende belangen.

20. Om de natuurwaarden van het gebied in de toekomst te verhogen moeten er in de toekomst verbindingen worden aangelegd tussen het voormalige Suikerunieterrein en delen van de SES (zoals het Stadspark) en Natura 2000-gebieden. In welke mate bestaat er al planvorming over de aanleg van ecologische corridors naar andere groene gebieden in de nabijheid van het voormalige Suikerunieterrein?

In de Structuurvisie voor De Suikerzijde zijn de hoofdlijnen voor het maken van ecologische verbindingen naar omliggende gebieden aangegeven. Ook in Groenplan Vitamine G zijn de groen- en ecologische opgaven voor De Suikerzijde en omgeving benoemd. Voor Deelgebied noord zijn de plannen al nader uitgewerkt. Zoals het park met waterpartij aan de westzijde waarlangs een ecologische verbinding tot stand kan komen richting zuidelijke gebieden, en een robuuste groenzone langs het Hoendiep met natuurvriendelijke oevers, waarmee een betere verbinding ontstaat met de meer noordelijke SES-gebieden zoals het Westpark en de Eelderbaan. Op deze manier worden de nieuwegroengebieden opgenomen in het netwerk van de SES, die op haar beurt weer aansluit op meer robuuste groengebieden in het buitengebied.
Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

Met vriendelijke groet,
burgemeester en wethouders van Groningen,